Met nieuwe opsporingstechnieken zijn bosbranden in de toekomst beter te bestrijden, melden wetenschappers van het Duitse Fraunhoferinstituut voor Hoge-frequentie-fysica en Radartechniek.
Vaak wordt een bosbrand opgespoord met infraroodcamera’s; vuur geeft namelijk het meeste licht af bij infrarode frequenties. Maar infrarood is niet altijd handig. Rook en roet kunnen het beeld verstoren, waardoor blusvliegtuigen alsnog niet weten waar ze de brand aan moeten pakken.
Onderzoekers hebben daarom een nieuw apparaat gemaakt dat geen last heeft van die verstoring en gebruik maakt van microgolven. Het gaat hier om frequentie van 22 gigahertz, waarbij rook- en stofdeeltjes vrijwel onzichtbaar zijn, maar de straling nog steeds sterk genoeg is om de bron van een vuur te detecteren. Afhankelijk van de lengte van de antenne aan de stralingsmeter kan een hogere resolutie worden bereikt.
Daarnaast stelt de sensor de onderzoekers in staat om door het bladerdak heen te kijken. Dit is belangrijk, omdat na een bosbrand vaak nieuwe branden ondergronds ontstaan. Brandweermannen moeten dan met de hand gaan graven op zoek naar nieuwe vuurhaarden, terwijl de stralingsmeter vuur kan ontdekken tot net onder de grond. De onderzoekers zijn daarom hard bezig met de uitwerking van dit prototype.
Bronnen: Fraunhofer
Beeld: National Interagency Fire Center, Boise, Idaho/NCAR