In Achterdocht tussen feit en fictie analyseert een filosoof complottheorieën en vertelt hij hoe je met complotdenkers in discussie moet gaan.

Sinds begin dit jaar brengt KIJK weer de artikelenserie Complot! – want wie houdt er nou niet van een sappige samenzweringstheorie? De jonge Belgische filosoof Brecht Decoene stelt zelfs dat eigenlijk iedereen wel gevoelig is voor dit soort verhalen.

In het gisteren verschenen Achterdocht tussen feit en fictie analyseert Decoene het fenomeen complottheorie. Wat moeten we eronder verstaan en hoe komt het dat zoveel mensen vaak behoorlijk bizarre hersenspinsels over een bepaalde affaire of gebeurtenis voor waar aannemen?

Paranoïde excentriekelingen

Daarbij benadrukt hij wel dat de meeste complotdenkers geen “paranoïde excentriekelingen” zijn. Maar volledig ongevaarlijk wil hij ze ook niet noemen. Het geloof in complottheorieën, dat door internet sterk is gegroeid, kan volgens Decoene namelijk het vertrouwen in drie pijlers van onze samenleving ondermijnen: de democratie, de wetenschap en de journalistiek.

Bovendien zijn complotdenkers doorgaans helemaal geen kritische geesten, zoals ze zelf graag mogen beweren, maar hanteren ze nogal wat dogma’s en drogredenen. Een discussie met ze is daarom nauwelijks te winnen.

Toch vindt Decoene dat we ons daar niet bij neer mogen leggen en besluit hij zijn betoog met enkele tips om de confrontatie op een tactvolle wijze aan te gaan. Al met al is dit boekje dus een stoomcursus samenzweringstheoriebestrijding.

*** | 104 pagina’s | € 14,50

Tekst: Leo Polak