“We nemen in onze auto’s standaard een heleboel ‘zooi’ mee”, mailt KIJK-lezer Matthijs Hendriksen. “Hesjes, een busje extra ruitenwisservloeistof, een blikje olie, een sleepkabel, startkabels, reservelampjes, onderhoudsboekjes… noem maar op. Maar wat betekent dat voor het brandstofverbruik van de auto?”

Al die spullen maken de auto iets zwaarder en daarmee wordt de rolweerstand iets groter. Die rolweerstand is namelijk evenredig met de massa. Dat maakt het brandstofverbruik voor elke gereden kilometer iets groter. Laten we nu aannemen dat we per jaar 13.000 kilometer rijden; volgens het CBS de gemiddelde afstand die een Nederlandse personenauto aflegt. En laten we de massa van alle troep die we meesjouwen voor het gemak schatten op 10 kilo. Dan kom je uit op een extra benzineverbruik van zo’n 2 liter per jaar.

Maar we moeten ook nog het extra verbruik meerekenen van het stoppen en weer op gang komen, iets wat vooral in de stad speelt. Het aardige is nu dat we die energie kunnen uitdrukken in de energie om een stukje te rijden. Dat blijkt voor elke stop vrij precies 1 kilometer te zijn. We moeten dus die jaarlijkse 13.000 kilometer ophogen met het aantal stops per jaar. Ruw geschat zijn dat er vierduizend, ofwel ruim tien per dag.

Daarmee komt het totale extra brandstofverbruik op zo’n 2,5 liter. En natuurlijk: alle beetjes helpen, maar of we daarvoor nou al die handige spullen thuis moeten laten?

Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl! Deze vraag verscheen in KIJK 6/2016, die je nog online kunt bestellen!

Tekst: Jo Hermans