Robots die zich vermenigvuldigen: sciencefictionschrijvers weten er wel raad mee. Vijf voorbeelden van boeken over voortplantende machines.
Eind mei maakten onderzoekers bekend dat twee robots uit hun lab in Amsterdam de trotse ouders waren geworden van een baby. Het onmogelijke lijkt mogelijk te zijn gemaakt. Over voortplantende machines wordt al wel langer geschreven in sciencefictionboeken. Vijf voorbeelden op een rijtje:
The reproductive system (John Sladek, 1968)
De Wompler-familie werkt aan een Von Neumann-machine: een zelf-replicerend mechanisme. Een aantal prototypes weet uit het lab te ontsnappen en verspreidt zich door Amerika.
The forge of God (Greg Bear, 1987)
Aliens hebben de Killers op de aarde afgestuurd. Deze machines vermenigvuldigen zichzelf en hebben als taak om de mensheid te vernietigen.
Assemblers of infinity (Kevin J. Anderson & Doug Beason, 1993)
Astronauten van de Apollo 18-missie brengen een maansteen terug, niet wetende dat hier kleine nanorobots – zogenoemde moonseeds – in zitten die steeds meer moonseeds produceren.
Prey (Michael Crichton, 2002)
Een paar nanorobots waaien uit een laboratorium de woestijn in, evolueren daar en planten zich voort. De zwerm die zo ontstaat, gaat zich vervolgens als roofdier gedragen.
Creations (William Mitchell, 2014)
Max krijgt een baan aangeboden: hij heeft opdracht gekregen om zelf-replicerende machines te maken die de mens moet helpen overleven op de maan. Iedereen is ervan overtuigd dat de robots geen kwaad kunnen, behalve Max.
Dit is een kader uit het artikel ‘Robotkind geprint’ te vinden in KIJK 8/2016. Dit nummer ligt in de winkel vanaf 21 juli tot en met 24 augustus.
Meer informatie:
Tekst: Hidde Tangerman