Een halfaap uit Madagaskar heeft een sterke voorkeur voor nectar met een zo hoog mogelijk alcoholpercentage.
Aan het lijstje dieren dat wel een glaasje lust, kan er voorzichtig eentje worden toegevoegd: het vingerdier, ook wel de aye-aye. Deze halfaap uit Madagaskar blijkt liever nectar met alcohol te drinken dan de ‘malt-versie’. Sterker nog: hoe hoger het alcoholpercentage, hoe beter.
Veertig keer zo efficiënt
Het vermoeden dat het vingerdier iets heeft met alcohol, heeft een genetische achtergrond. De halfaap blijkt namelijk, net als de mens, een mutatie in zijn genen te hebben die het afbreken van alcohol veertig keer efficiënter doet verlopen.
Alleen is het vingerdier op het eerste gezicht niet het meest voor de hand liggende beest om aan de rol te gaan. Het voedt zich namelijk met larven die het met zijn lange vingers uit boomstronken peutert – en daar verwacht je geen alcohol in.
Maar tijdens het natte seizoen vullen vingerdieren dat dieet aan met nectar van de zogenoemde reizigersboom, die wél zou kunnen fermenteren. Vraag is alleen of het vingerdier die eventuele alcohol simpelweg op de koop toeneemt, of echt lekker vindt.
Tot het laatste drupje
Een nieuw experiment, gedaan door wetenschappers van het Amerikaanse Dartmouth College, wijst op dat laatste. Toen twee vingerdieren, Morticia en Merlin genaamd, de keus kregen tussen nectar met verschillende alcoholpercentages, hadden ze een duidelijke voorkeur voor het sterkste drankje (dat qua alcoholpercentage overigens overeenkwam met een biertje).
Bovendien bleven de vingerdieren het bakje van deze nectar maar betasten, lang nadat ze het echt helemaal leeg hadden gemaakt. Als een alcoholist die zijn lege whiskeyfles voor de zoveelste keer boven zijn mond houdt om te zien of er echt niet nog een laatste drupje uit komt.
Natuurlijk hebben we het hier over een relatief kleinschalig onderzoek. Er waren maar twee proefdieren, die vijftien dagen lang drankjes kregen aangeboden. Maar in combinatie met het feit dat de dieren genetisch goed in staat zijn om alcohol te verwerken en in het wild graag nectar drinken die in principe alcohol zou kunnen bevatten, klinken de resultaten wel geloofwaardig.
Voorkeur voor een glaasje
“Het wordt steeds aannemelijker dat veel of zelfs de meeste primaten geregeld alcohol consumeren”, concluderen de onderzoekers. En dat past dan weer in het plaatje dat de laatste gemeenschappelijke voorvader van de mens en de Afrikaanse apen al gefermenteerd voedsel at – iets waar de mens wellicht zijn eigen voorkeur voor een glaasje nog aan te danken heeft.
Meer weten over de voorkeur voor alcohol onder dieren? Lees het artikel ‘Feestbeesten’ in KIJK 2/2016. Een deel van dit verhaal vind je hier.
Bronnen: Royal Society Open Science, Dartmouth College via EurekAlert!
Beeld: David Haring