Ten gevolge van de donkere energie dijt het universum steeds sneller uit, zo horen we al bijna twintig jaar. Maar drie astronomen zetten vraagtekens bij dit verhaal.
Een paar jaar geleden werd er nog een Nobelprijs voor uitgereikt: de ontdekking dat ons heelal steeds sneller uitdijt. Sindsdien heeft de wetenschap zich gestort op de mysterieuze donkere energie, die hiervoor verantwoordelijk zou zijn. Uit een nieuwe analyse van drie astronomen zou nu blijken dat het bewijs voor het verschijnsel een stuk dunner is dan gedacht. Maar andere astronomen zijn niet overtuigd.
‘Marginaal bewijs’
De versnelde uitdijing van het heelal kwam in 1998 aan het licht. Toen bestudeerden twee teams van astronomen supernova’s (zie foto) en concludeerden daaruit dat sterrenstelsels nu sneller van elkaar vandaan bewegen dan miljarden jaren geleden. In de jaren daarna ging dit idee langzaam maar zeker deel uitmaken van het standaardbeeld van de kosmos.
Maar misschien is dat niet terecht, constateren Subir Sarkar (Universiteit van Oxford) en collega’s nu. Zij bekeken waarnemingen van meer dan tien keer zoveel supernova’s als in 1998. Ook lieten ze daar in hun ogen robuustere statistische methodes op los. Hun conclusie: “We vinden maar marginaal bewijs voor de breed geaccepteerde claim dat de uitdijing van het heelal momenteel aan het versnellen is.”
In een persbericht vergelijkt Sarkar de situatie met het nieuwe deeltje dat wetenschappers eerder op het spoor leken te zijn met de LHC. Een tijdlang werd die vondst behoorlijk serieus genomen. Theoretici schreven er in korte tijd zelfs meer dan vijfhonderd wetenschappelijke artikelen over. Maar toen er eenmaal meer meetgegevens waren geanalyseerd, verdween het betreffende signaal weer. Iets vergelijkbaars zou volgens Sarkar hier ook aan de hand kunnen zijn. En dan zou er dus de afgelopen achttien jaar behoorlijk wat natuur- en sterrenkundig denkwerk zijn gaan zitten in een verschijnsel dat bij nader inzien niet bestaat.
Kaartenhuis
Wel is de versnelde uitdijing van het heelal allang niet meer alleen gestoeld op supernova’s. Ook andere sterrenkundige waarnemingen ondersteunen het idee inmiddels. Sarkar zegt daar echter over: “Al die test zijn indirect, en gedaan binnen het raamwerk van een model waarvan men aannam dat het klopte.” Oftewel: het zou volgens hem heel goed kunnen dat het hele verhaal als een kaartenhuis ineenstort als eenmaal blijkt dat de supernovawaarnemingen waar het op is gebouwd niet blijken te kloppen.
Anderen zijn het daar niet mee eens. Astronoom Peter Coles blogt bijvoorbeeld dat hij het bewijs vanuit supernova’s op zich genomen nooit zo overtuigend vond, en dus niet verrast is dat dit een stuk zwakker blijkt dan gedacht. “Maar wanneer je het combineert met andere metingen,” stelt Coles, “vind je een extreem overtuigende overeenstemming.”
Uiteraard zal de astronomische gemeenschap hoe dan ook niet na één wetenschappelijk artikel radicaal van gedachten veranderen. Anderen zullen zich nu ook op de kwestie storten. En dan zal pas over een tijdje blijken of die Nobelprijs écht voor niets is toegekend in 2011, of dat alles in ons heelal wel degelijk steeds sneller van elkaar vandaan vliegt.
Update (28 oktober 2016)
Inmiddels beginnen de kritische reacties op het werk van Sarkar online los te barsten. In een heldere blogpost op de Forbes-site betoogt astronoom Ethan Siegel dat Sarkar “gelijk heeft, maar ook op een kolossale manier ongelijk”. In een reeks plaatjes laat hij zien dat we, als we allerlei zaken meenemen waar astronomen niet aan twijfelen – zoals de hoeveelheid materie die het heelal bevat – “op het moment meer dan genoeg bewijs hebben om extreem veel vertrouwen te hebben in het gegeven dat het heelal versneld uitdijt en dat twee derde ervan uit donkere energie bestaat”.
Op Scientific American trekken Dan Scolnik en Adam Riess (een van de Nobelprijswinnaars van 2011) dezelfde conclusie. “Het artikel [van Sarkar] verkleint ons vertrouwen in wat we weten maar een heel klein beetje – en doet dat door het grootste deel van de kosmologische data te negeren waarop ons begrip is gebaseerd.” Bovendien zetten Scolnik en Riess vraagtekens bij de analyse van Sarkar en collega’s. “Ze nemen aan dat de gemiddelde eigenschappen van de gebruikte supernova’s allemaal hetzelfde zijn, terwijl we weten dat dat niet zo is en eerdere analyse dat feit wél in aanmerking hebben genomen.”
En er is ook al een op topsnelheid geschreven wetenschappelijk artikel ingediend in reactie op het werk van Sarkar. De alleszeggende titel: “Versnelt de uitdijing van het heelal? All signs point to yes.”
Bronnen: Scientific Reports, University of Oxford, Physics World, In the Dark, Forbes, Scientific American, ArXiv.org
Beeld: NASA/CXC/U. Texas