In deze column neemt Jean-Paul Keulen na vijftien jaar afscheid van KIJK. Bedankt Jean-Paul!
Bijna vijftien jaar KIJK; het is even wat. In het voorjaar van 2002 belandde ik vanuit mijn studie sterrenkunde als kersverse stagiair op de redactie van de KIJK. Aanvankelijk sprak ik iedereen daar netjes met ‘u’ aan en hield ik me verder gedeisd, maar al gauw voelde ik me genoeg op mijn plek om uit mijn schulp te kruipen. De KIJK-redactie, destijds geleid door de in alle opzichten imposante Monique Punter, bleek een plek met weinig hiërarchie waar alles mocht worden gezegd. Ook (of zelfs juist) de foutere opmerkingen die in mij opborrelden.
Leukste baan ter wereld
Na mijn stage ging ik werken voor een uitgeverij van games- en computerbladen, maar in mijn schaarse vrije uren bleef ik artikelen schrijven voor KIJK. Tot in januari 2005. Toen mocht ik ietsje eerder dan de andere freelancers naar de nieuwjaarsborrel komen. Ah, dan wil Monique vast wat nieuwe artikelideeën aan me voorleggen, dacht ik. In plaats daarvan kwam ze meteen ter zake: “Wil je hier komen werken?” Het was een van de makkelijkste vragen die me ooit is gesteld.
Ik kreeg in mijn ogen de leukste baan ter wereld, maar in de loop der jaren verschoof wel het accent. Mede doordat Monique eind 2007 op veel te jonge leeftijd overleed, werd ik steeds minder de schrijvend redacteur en steeds meer de regelneef. Ook prima, zei ik jarenlang; ik maakte weliswaar minder verhalen over mijn eigen vakgebied, maar kon wel steeds meer mijn stempel drukken op het blad als geheel. Begin 2016 bereikte die ontwikkeling zijn eindpunt: na het vertrek van hoofdredacteur Inge Fraters werd ik inhoudelijk verantwoordelijk voor het blad.
Afscheid
En nu, een klein jaar later, is het weer tijd voor een afscheid; dit keer het mijne. Op een gegeven moment moet je toegeven dat je droombaan om allerlei redenen is veranderd in iets wat het toch niet meer helemaal is voor jou. En dan is het tijd om iets anders te gaan doen. Met pijn in het hart, uiteraard. Ik had nooit bijna vijftien jaar voor KIJK kunnen werken als ik het niet het gaafste blad ter wereld vond. Maar ook aan goede dingen komt helaas een eind – al hoop ik wel dat dit stukje niet het laatste is wat jullie van mij zullen lezen.
Deze redactionele column verscheen ook in KIJK 1/2017.