Deze grote, zwarte, slijmerige ‘worm’ leefde op gifgas op de modderige zeebodem en is nu voor het eerst boven water gehaald.
Toen de oceanen nog werden bevaren door houten schepen waren de scheepswormen berucht. De tweekleppigen vraten gaten in het hout en na een lange reis moesten de schepen grondig worden gerepareerd. Inmiddels moeten de weekdieren het doen met drijfhout. Maar de soort Kuphus polythalamia dacht er anders over. Hij legde zich toe op het leven op gifgas in de modderige zeebodem. Dit ontdekte een internationaal team van biologen, dat voor het eerst een levend exemplaar naar boven haalde.
Bizarre ‘wortels’
Mensen weten al eeuwen van het bestaan van de grote scheepsworm. De karakteristieke ‘wortels’ van bijna 1,5 meter die uit de zeebodem staken werden voor het eerst beschreven in de achttiende eeuw. Maar niemand had enig idee hoe het dier er binnenin uitzag. Per toeval werden de onderzoekers gewezen op een documentaire op de Filipijnse tv waarin beelden werden vertoond van de bizarre wezens in een ondiepe lagune. De biologen haastten zich er naartoe en daar troffen ze inderdaad levende exemplaren van de scheepsworm aan.
Eentje werd naar boven gehaald. Hoofdonderzoeker Daniel Distel – die al 20 jaar gefascineerd is door de beesten – waste voorzichtig de plakkerige modder van de schelp en tikte de kap eraf. Vervolgens liet hij de slijmerige ‘worm’ naar buiten glijden. In onderstaand filmpje is te zien hoe hij te werk ging.
Bedorven eieren
Het onderzoeksteam onderzocht het weekdier en constateerde dat hij heel ander was dan zijn houtvretende neven. Dat heeft te maken met de leefomgeving waarin het beest is gevonden. De lagune lag vol met rottend hout. In combinatie met de modderige zeebodem ontstaat er waterstofsulfide, een gifgas dat voor ons ruikt naar bedorven eieren.
Voor de worm is het een waar feestmaal. De bacteriën die in zijn kieuwen leven maken als mini-chefs het eten klaar voor Kuphus. Dat doen ze door het gifgas om te zetten in nuttige koolstofverbindingen, ongeveer zoals groene planten aan fotosynthese doen.
Andere bacterie
Volgens de biologen kan de scheepsworm overigens wel zelf eten, maar zal hij in de meeste gevallen er het nut niet van inzien. Als gevolg zijn de spijsverteringsorganen van het dier flink gekrompen.
De ontdekking van het bijzondere eetgedrag van Kuphus biedt volgens de onderzoekers bewijs dat het dier ergens in de loop der evolutie een ander type bacterie kreeg. Deze nieuwe bacterie zorgde ervoor dat de scheepsworm de transitie maakte van het eten van hout naar het overleven op waterstofsulfide op een modderige zeebodem. Maar om dit precies vast te stellen zal verder onderzoek nodig zijn.
Bronnen: PNAS, University of Utah
Beeld: Marvin Altamia