De hoeveelheid ozon boven het Noordpoolgebied heeft afgelopen maand een dieptepunt bereikt, zo constateerde de satelliet Envisat.
Het is op zich normaal dat er in de winter en het voorjaar ozon verdwijnt in het Noordpoolgebied. Maar dit jaar was de afname uitzonderlijk groot, zo meldt de ESA naar aanleiding van metingen gedaan met hun satelliet Envisat. Getallen noemt de ruimtevaartorganisatie niet in zijn persbericht, maar de World Meteorological Organization (WMO) heeft het over een terugloop van 40 procent, terwijl het oude record 30 procent was.
De oorzaak van dit record: sterke winden, die ervoor zorgden dat de lucht boven de pool niet kon mengen met de warmere lucht boven meer zuidelijke gebieden. Gevolg daarvan was dat de lucht op 20 kilometer hoogte – waar de ozonlaag zich bevindt – erg koud werd. En toen op die koude lucht vervolgens in maart het voorjaarszonnetje scheen, maakten zich chloor- en broomatomen los uit de lucht die ozonmoleculen (die elk bestaan uit drie zuurstofatomen) uit elkaar trokken.
Klinkt als een natuurlijk verschijnsel, ware het niet dat de genoemde chloor- en broomatomen afkomstig zijn uit chloorfluorkoolwaterstoffen (CFK’s), die decennialang als drijfgas en koelmiddel fungeerden. Met het gebruik van die stoffen zijn de meeste landen weliswaar in de jaren tachtig en negentig gestopt om de ozonlaag te sparen, maar dat betekent niet dat de CFK’s inmiddels uit onze atmosfeer zijn verdwenen; dat zal nog enkele decennia gaan duren. Wel is het zo dat het gat groter was geweest als het CFK-gebruik niet aan banden was gelegd, stelt de WMO.
Daarnaast is er een link met global warming. In eerste instantie klinkt dat vreemd; een lage temperatuur zorgt voor meer vernietiging van ozon, en volgens het geijkte klimaatveranderingsscenario wordt het juist warmer op aarde. Maar voor de hoogte waarop de ozonlaag zich bevindt, geldt een ander verhaal, zegt Markus Rex van het Alfred-Wegener-Institut (AWI), dat de extreme afname van ozon half maart al opmerkte via andere meetmethodes. Zijn uitleg: “Simpel gezegd houden broeikasgassen de warmte die de aarde uitstraalt vast in de lagere gedeeltes van de atmosfeer. Minder van deze straling bereikt de hoger gelegen stratosfeer, waardoor die wordt gekoeld.”
Wat ook de oorzaken zijn voor het onverwacht grote gat in de ozonlaag, dat het er is, lijkt wel duidelijk. En dat is niet alleen een mogelijk probleem voor het grotendeels onbewoonde poolgebied. De lucht-met-weinig-ozon kan zich namelijk verplaatsen naar zuidelijkere regio’s, die daardoor minder goed zijn beschermd tegen schadelijke ultraviolette straling van de zon. Inwoners van bijvoorbeeld Scandinavië wordt dan ook door de WMO aangeraden om hun oren gespitst te houden voor ozonwaarschuwingen, zodat ze zich zo nodig tegen de zon kunnen beschermen.
Onderstaand filmpje van het KNMI laat de gemiddelde hoeveelheid ozon boven het Noordpoolgebied zien in de maand maart, van 1979 tot en met 2011:
Bronnen: ESA, WMO, Helmholtz Association of German Research Centres
Beeld: Karlsruher Institut für Technologie (KIT)