Bij KIJK is het al een paar maanden feest, omdat we vijftig jaar bestaan. Maar vandaag is extra feestelijk. Het eerste nummer kwam namelijk op 5 oktober 1968 van de drukker. Daarom een artikel afkomstig uit de allereerste editie ooit.
1968: In het begin was de mens een primitief wezen, wiens voornaamste zorg het verzamelen van voldoende voedsel was. Vandaag is hij bijna op weg naar de maan. Hier begint het geweldige verhaal van de weg die hij tussen deze twee perioden heeft afgelegd.
De eerste mensen
Om te weten hoe de eerste mensen op onze aarde leefden is het nodig geweest in de aarde zelf te gaan graven om uit hun primitieve wereld stukjes been en steen te vinden. Aan de hand van deze vondsten hebben we kunnen opmaken dat de mens al vroeg in de geschiedenis van zijn ontwikkeling wist hoe hij eenvoudige stenen werktuigen moest maken.
We hebben ook ontdekt dat de eerste mens die in staat was werktuigen voor eigen gebruik te maken in Zuid-Afrika leefde. Voor zijn bestaan was hij aangewezen op de antilope- en bavianenjacht. Aan de hand van de aardlagen waarin enkele beenfragmenten werden gevonden, kunnen we met tamelijk grote zekerheid vaststellen dat er reeds 1.750.000 jaren geleden mensen op aarde voorkwamen. Geleerden hebben deze mens de Australopithecus genoemd.
In 1891 werden de resten van een ander mensentype ontdekt. Hij kreeg de naam Pithecanthropus en men weet nu dat hij ongeveer 500.000 jaar geleden leefde. Tot hetzelfde tijdperk behoort ook de zogenaamde Pekingmens, wiens overblijfselen in 1927 werden gevonden.
De Neanderthal-mens
Ongeveer 100.000 jaar geleden verscheen de Neanderthal-mens ten tonele. Omdat hij in de aardlagen zijn sporen heeft nagelaten, is het ons mogelijk geweest iets te weten te komen over de levensomstandigheden van deze verre voorouder die zijn naam te danken heeft aan het feit dat zijn schedel in 1857 in het dal van de Neander is gevonden.
Het staat wel vast dat deze primitieve mens in kleine groepjes leefde en dat zijn voedsel dierlijk en plantaardig was. Hij maakte jacht op de bruine beer en vervaardigde kleren van diens ruige vacht. De Neanderthaler wist ook hoe hij vuur moest maken om zijn hol te verwarmen en het buitgemaakte berenvlees te roosteren.
Reeds in deze periode van zijn ontwikkelingsgeschiedenis moet de mens erg handig zijn geweest in het vervaardigen van werktuigen. Hieronder zijn enkele van zijn stenen werktuigen afgebeeld met daarbij – ter vergelijk – dezelfde werktuigen in moderne uitvoering die de mens nu nog hanteert.
Het is overigens wel duidelijk dat de Neanderthaler niet erg leek op de mens van onze dagen. De tekening geeft de verschillen goed weer. De schedel van onze voorouder was bijna plat en hij had nauwelijks een kin. Dat deze mens binnen de tijd van honderdduizend jaren nazaten zou krijgen die de aarde achter zich gelaten hebben om in ruimtecapsules het sterrenstelsel te gaan verkennen, bewijst wel hoe snel zijn ontwikkeling zich heeft voltrokken.
Dit artikel staat ook in de KIJK 50 jaar-special. Deze speciale uitgave kun je in onze webshop bestellen.