Het is een wijdverbreid verhaal: angstige struisvogels stoppen hun kop in het zand. Ronald Veldhuizen vindt het een nogal onwaarschijnlijke overlevingsstrategie.
Ophef over dreigende rampen, zoals klimaatverandering of het bankwezen, gaat altijd gepaard met een bijzonder verwijt: wegkijkers. Want je hebt nu eenmaal mensen die schijnbaar het échte probleem negeren en niet onder ogen willen zien. Daar hebben we zelfs een gezegde voor: ze steken hun kop in het zand. Want, zo wordt beweerd, dat doen struisvogels ook als ze gevaar zien. Hup, ogen dicht, kopje-onder, en weg lijkt het probleem.
Struisvogelmythe
Als bioloog heb ik dat beeld altijd wat vreemd gevonden. Een beest dat oog in oog met een roofdier staat, neemt meestal de benen, vecht terug, speelt voor dood, of verstopt zich snel, desnoods met schutkleur. Dat is het frappante aan de kop-in-het-zand-truc: bijna de hele struisvogel blijft pontificaal in beeld. Als ik een leeuw was, wist ik het wel.
Het is dan ook een mythe, weten biologen. Struisvogels behoren tot de meest onderzochte dieren ter wereld, deels doordat ze gefokt worden voor vlees. En na ruim een eeuw aan struisvogels koekeloeren heeft nooit iemand het dier zijn kop in het zand zien steken. En al helemaal niet wanneer er gevaar is, schrijft onderzoeker Denis Deeming in zijn struisvogelhandboek.
Optische illusie
Dat mensen denken van wel kan door een optische illusie komen. Als een struisvogel zijn kop naar de grond brengt om gras te knabbelen of tijdens het broedseizoen een ei om te draaien, is een helling of heuveltje op de voorgrond al voldoende om de hele kop achter de horizon te doen verdwijnen, terwijl zijn lange nek en imposante lichaam er bovenuit blijven steken.
Maar wat doet een struisvogel dan wél bij gevaar? Wonderbaarlijk genoeg probeert het metershoge beest zich te camoufleren. Daarbij gaat het op de grond liggen, met uitgestrekte nek en kop naar voren. Voor een leeuw ziet de vogel er op een afstandje dan uit als een grasheuveltje tussen de andere hoopjes gras op de savanne. Niet wegkijken dus, maar slim gebruikmaken van de omgeving. Maar ja: dáárvan heeft nooit iemand zo’n mooi gezegde gemaakt.
Deze column verscheen eerder in KIJK 1/2019.
Heb jij de KIJK 50 jaar-special al met daarin de spannendste, opmerkelijkste en grappigste verhalen uit de lange geschiedenis van het blad? Zo niet, dan kun je hem nu in onze webshop bestellen!