Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Lang bleef het een mysterie. Maar uit nieuw onderzoek blijkt dat de Afrikaanse leeuw en de grottenleeuw 1,8 miljoen jaar geleden ieder hun eigen weg gingen.
Tijdens het Pleistoceen (2,58 miljoen tot 11,7 duizend jaar geleden) leefden leeuwen wijdverspreid over het gehele noordelijke halfrond, waarbij verschillende ondersoorten de wereldkaart verdeelden. Zo zijn ze gevonden in Eurazië, Afrika en grote delen van Noord-Amerika. Vandaag de dag leeft de leeuw bijna uitsluitend in delen van Afrika en in kleine gebieden van India.
Over de evolutie en de onderlinge verwantschappen van deze katachtige zijn paleontologen het nog altijd niet eens. Zo blijft bijvoorbeeld de precieze afkomst van de grottenleeuw (Panthera spelaea), ook wel holenleeuw genoemd, een mysterie. Lang beschouwden onderzoekers de grottenleeuw als een ondersoort van de moderne leeuw. Maar uit recent genetisch onderzoek van het Centre for Paleogenetics van de Stockholm-universiteit blijkt dat het toch om twee aparte soorten gaat. Daarnaast is er nu bewijs dat de grottenleeuw verder is opgesplitst in twee ondersoorten, schrijven de onderzoekers in Scientific Reports.
Lees ook:
Evolutieboom
Het team analyseerde en vergeleek het mitochondriaal DNA (dat alleen via de moeder wordt overgeërfd) uit 31 monsters afkomstig van de beenderen en tanden van grottenleeuwen. In één geval gebruikte het zelfs het DNA uit de huid van een prachtig bewaard gebleven grottenleeuwenwelpje, dat twee jaar geleden werd gevonden in Siberië. De vondst dateert van 28.000 jaar geleden en is een van de best bewaarde dieren uit de IJstijd.
Vervolgens gebruikten de onderzoekers de genetische gegevens om de evolutionaire boom van deze katachtigen te ontrafelen. Verschillen tussen het DNA van de uitgestorven grottenleeuw en de moderne leeuw wijzen erop dat de twee soorten zo’n 1,85 miljoen jaar geleden zijn opgesplitst. Ondanks dat de twee katten grote gelijkenissen vertonen in hun uiterlijk (zo blijkt uit grottekeningen), gaat het hier dus om twee verschillende soorten.
Toch wil dat niet zeggen dat we hier echt met een compleet andere leeuw te maken hebben, vertelt paleontoloog Lars van den Hoek Ostende van Naturalis. “Ik vermoed dat in het gebied waar beide soorten elkaar konden tegenkomen hybridisatie heel gewoon was. Dat is op zich niets raars bij roofdieren, denk maar aan wolf en coyote, of zelfs grizzlybeer en ijsbeer.”
Twee ondersoorten
De paleontoloog is enthousiast over de vondst: “Het is een ontzettend leuke ontdekking, de data zijn goed en lijken te passen in het bredere verhaal.” Maar een belangrijke vraag is, volgens Van den Hoek Ostende, waarom de leeuw 1,8 miljoen geleden is afgesplitst in Eurazië.
“Dat tijdstip valt ongeveer samen met de periode waarin, onder invloed van de ijstijden, de vlaktes zijn gaan uitbreiden in Eurazië. Je ziet de binnenkomst van de grote grazers, zoals de steppebizon, terwijl bij de roofdieren het zogenaamde pack hunting (jagen in grote groepen, red.) een belangrijkere rol gaat spelen. Al met al is het heel aannemelijk dat, gezien de veranderingen in het ecosysteem in Eurazië, de grottenleeuw rondom 1,8 miljoen jaar geleden zijn plaats in dit ecosysteem kon opeisen.”
Uit een paar monsters ouder dan 100.000 jaar blijkt bovendien dat de grottenleeuw verder is opgesplitst tot twee ondersoorten die ieder hun eigen leefgebied opeisten. Zo zwierf de ene groep rond in Siberië waar werd gejaagd op bizons en paarden, terwijl de andere groep verderop in het westen van Europa de boel voor rendieren onveilig maakte. Waarom de dieren uiteindelijk zijn uitgestorven is nog niet geheel duidelijk, maar waarschijnlijk speelde de jagende mens daar een prominente rol in.
Bronnen: Scientific Reports, Gizmodo, Lars van den Hoek Ostende
Beeld: Love Dalén