Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Als groefkopadders prooien eten die evolutionair gezien ver uit elkaar liggen, is de samenstelling van hun gif veel complexer, ontdekten wetenschappers.
Álle adders – er zijn ruim 300 soorten – zijn giftig, daarop bestaan geen uitzonderingen. Maar de samenstelling van het gif verschilt wel per adder. Sterker nog, dezelfde slang kan op de ene dag heel ander venijn produceren dan op de andere. En dat heeft alles te maken met wat het reptiel heeft gegeten, ontdekten onderzoekers van de Amerikaanse Clemson-universiteit. Ze publiceerden hun bevindingen in vakblad Proceedings of the National Academy of Sciences.
Lees ook:
- Slangen schieten gif om (menselijke) vijanden op afstand te houden
- Eerste amfibie bekend met giftige beet?
Eet gevarieerd
Slangengif bevat een scala aan eiwitten die ervoor zorgen dat een prooi het loodje legt. Hoe meer verschillende eiwitten het venijn telt, des te complexer het is. Maar waarom bevat het gif de ene keer meer eiwitten dan de andere? Om dit uit te zoeken, werkte het Clemson-team samen met onderzoekers uit Florida, Mexico en Brazilië.
De wetenschappers bestudeerden het gif en het dieet van 46 Noord-Amerikaanse groefkopaddersoorten – een onderfamilie van de adders. Ook verzamelden ze gif- en gifkliermonsters van 250 ratelslangen en watermoccasinslangen en bepaalden met de sequencing-techniek de DNA-volgorde van de aanwezige eiwitten. Tot slot vergeleken de onderzoekers de complexiteit van het gif met het dieet van de slangensoorten die eerder in de literatuur stonden beschreven.
Evolutionair ver uit elkaar
Wat bleek? Groefkopadders die prooisoorten eten die verder uit elkaar liggen in de fylogenetische stamboom – bijvoorbeeld een vogel, een kikker en een muis – produceren complexere giffen. De diversiteit van het dieet is goed voor 25 tot 40 procent van de variatie in de complexiteit van het gif, schrijft het team in PNAS. De hoeveelheid geconsumeerde prooien is dan weer niet bepalend voor de samenstelling.
Herpetoloog Jory van Thiel, verbonden aan de Universiteit Leiden, is erg enthousiast over de studie. “Dit is een fascinerende en zeer goed uitgevoerde studie. De algemene aanname was al langere tijd dat de complexiteit van het slangengif gerelateerd was aan het diversiteit van hun dieet. Dit is de eerste keer dat wetenschappers dit ook echt bevestigd hebben. Ze hebben een zeer indrukwekkende database gecreëerd van zowel het gif als dieet van alle Noord-Amerikaanse groefkopadders waarmee ze dit hebben kunnen aantonen.”
Veel medicijnen die worden gebruikt voor de behandeling van hartziekten zijn afgeleid van slangengif. Een beter begrip van hoe de samenstelling hiervan wordt beïnvloed, en uit welke eiwitten het bestaat, kan leiden tot betere of zelfs nieuwe geneesmiddelen.
Bronnen: PNAS, Clemson University via EurekAlert!
Beeld: De addersoort Sistrurus miliarius streckeri peuzelt een kikker op © Kyle Hutchison