Ooit was Jimmy Hoffa een van de machtigste mannen in Amerika… met heel machtige vijanden. Maar wie van zijn tegenstanders liet de Teamsters-baas uiteindelijk van de aardbodem verdwijnen? Het is nog altijd niet opgehelderd, maar de FBI kreeg afgelopen week een nieuwe aanwijzing waar Hoffa zou zijn begraven. Daarom een gratis longread over deze opmerkelijke cold case.
De zaak
De man was woest. Hij had al een kwartier als een of andere voetveeg voor het Machus Red Fox-restaurant staan wachten en dat pikte hij niet, van niemand. Tenslotte was hij nog steeds een invloedrijke figuur. Hij draaide zich om en beende op zijn zwarte Gucci-bordeelsluipers naar de dichtstbijzijnde telefoon om zijn vrouw te bellen. Het werd het laatste telefoontje dat Jimmy R. Hoffa ooit zou plegen. Op die zonnige dag in juli 1975 verdween de voormalige vakbondsleider zonder een spoor achter te laten. Een van zijn bekendste uitspraken was: “Hoffa can take care of Hoffa.” Dat bleek tegen te vallen.
Lees ook:
Het lijkt alsof Jimmy Hoffa’s ouders over voorspellende gaven beschikten. Die R in Hoffa’s naam staat namelijk voor Riddle (Engels voor ‘raadsel’). Omdat zijn vader overleed toen Jimmy nog een kind was, kon hij zijn school niet afmaken en kreeg hij een baan bij de Kroger Grocery and Baking Company in Clinton (Indiana). Hoffa werd er een van de swampers, de mannen die bederfelijke waar laden en lossen. De arbeidsomstandigheden waren belabberd en Hoffa organiseerde al snel zijn eerste staking. Hij kreeg het voor elkaar dat de arbeiders beter betaald werden.
De actie viel op en hij kon aan de slag als stakingsleider bij de International Brotherhood of Teamsters, een vakbondsorganisatie voor truckers en andere transportarbeiders die op het hoogtepunt 1,3 miljoen leden telde. Hoffa werkte zich snel omhoog door de rangen: in 1942 werd hij leider van de afdeling in de staat Michigan, in 1952 kozen de leden hem tot internationaal vicepresident en nog eens vijf jaar later werd Hoffa baas van de Teamsters. De held van de werkende klasse volgde Dave Beck op, die achter de tralies belandde voor diefstal, verduistering en belastingontduiking.
Langzaam werd duidelijk dat ook Hoffa zich al jaren met minder frisse zaakjes bezighield. Hij zou regelmatig een greep in de kas doen en onderhield bovendien nauwe banden met de maffia. De McClellan-commissie, in het leven geroepen door senator John F. Kennedy (de latere president van de VS) en diens broer Robert F. Kennedy, verklaarde Hoffa regelrecht de oorlog. John Kennedy verkondigde zelfs op televisie dat hij niet passief toe kon kijken hoe Hoffa van de Teamsters een supermacht maakte die sterker was dan de overheid. “Als we niet ingrijpen, wordt dit land niet geregeerd door de burgers, maar door Johnny Dio, Jimmy Hoffa en Tony ‘Ducks’ De vakbondsleider die spoorloos verdween Corallo.” Kennedy had daar nog een waslijst met namen aan toe kunnen voegen: Moe Dalitz bijvoorbeeld, of Tony ‘Pro’ Provenzano en Anthony Giacalone. Allemaal mannen die voor de gemiddelde Amerikaan onbekend waren, maar die deel uitmaakten van machtige maffiafamilies die de touwtjes achter de schermen stevig in handen hadden.
Hoffa’s leven stond in het teken van één ding: winnen. Altijd en overal. En het doel heiligde elk middel. Als hij de werkgevers kon verslaan door zaken te doen met de maffia of te sjoemelen met het pensioenfonds van de Teamsters, dan deed hij dat. Vooral dat laatste, een pensioenfonds van 250 miljoen dollar, werkte op de maffiosi als een dampende hoop mest op een zwerm vliegen. Er zijn heel wat panden (casino’s in Las Vegas bijvoorbeeld) gebouwd en duistere zaakjes gefinancierd met illegale ‘leningen’ uit de oudedagsvoorziening van de onwetende Teamsters-leden. In ruil voor dat geld leverde de maffia de nodige ‘overredingskracht’ in de vorm van gewapende kerels die nergens voor terugdeinsden.
Bij de eerste rechtszaak die tegen hem aangespannen werd, ontsprong Hoffa de dans. Hij werd vrijgesproken. Maar al snel bleek dat hij dat voor elkaar had gekregen door de jury te ‘bespelen’, en dat betekende uiteindelijk zijn ondergang. Hoffa werd wegens jury tampering tot acht jaar veroordeeld. Daar kwam later nog eens vijf jaar bij voor fraude met betrekking tot het Teamsters-pensioenfonds en samenzwering.
Stomtoevallig zat zijn oude vriend Tony Provenzano ook in de Lewisburg Federal Penitentiary. Aanvankelijk konden de twee het in de bak goed met elkaar vinden. Maar na een tijdje draaide die fijne relatie in de soep. Provenzano wilde een lening uit het pensioenfonds om daarmee een restaurant te openen. Hoffa kon dat niet voor elkaar krijgen. ‘Tony Pro’ was niet blij en de ruzie liep hoog op. Doodsbedreigingen vlogen over en weer.
In december 1971 zorgde de toenmalige president Richard Nixon ervoor dat Hoffa vrijgelaten werd, op voorwaarde dat hij vijf jaar lang geen vakbondsactiviteiten zou ontplooien. Zijn positie bij de Teamsters was inmiddels ingenomen door Frank Fitzsimmons, maar Hoffa liep overal rond te bazuinen dat hij zijn baan als vakbondsleider snel terug zou hebben. Daar zaten verschillende maffiafamilies helemaal niet op te wachten. Want waar Hoffa nog weleens tegensputterde of zelfs bot weigerde, gaf Fitzsimmons de gangsters vrij spel.
Zo stonden de zaken ervoor op die mooie dag in juli 1975 waarop iemand James R. Hoffa grondig liet verdwijnen. Dat hij daarna gedood werd, lijkt erg aannemelijk. Maar door wie? En misschien een wel even groot mysterie: wat gebeurde er met zijn lichaam?
De geruchten
Een van de meest bizarre verhalen rond de verdwijning van Jimmy Hoffa is wel de bewering dat zijn lichaam in het graf van Elvis Presley is verstopt. Presley zou niet op 16 augustus 1977 overleden zijn, maar nog lang en gelukkig op deze aardkloot rondgehuppeld hebben. Uiteraard in de volledige anonimiteit waar de koning van de rock-’n-roll zo naar verlangde.
Of Hoffa zou levend en wel naar de Bahama’s zijn vertrokken. Hij zou dood zijn en zijn lijk werd vanaf een boot in Lake Erie, Lake St. Clair dan wel Lake Huron gedumpt. Hij ligt onder een of andere snelweg in New Jersey, of in een verlaten kolenmijn in Pennsylvania. Hij werd opgelost in een vat zuur, door de cement gemixt en tot pilaar verwerkt, in een sloopauto gezet die een hydraulische pers vervolgens in een pakketje metaal veranderde, in een verbrandingsoven gedropt, door een houtversnipperaar gehaald, of begraven in het Giants-stadion in New Jersey, dat rond de tijd van zijn vermissing gebouwd werd.
Over de mogelijke daders doen verschillende complottheorieën de ronde. Hoffa zou in opdracht van president Nixon vermoord zijn omdat hij maar aan bleef dringen op een terugkeer als vakbondsleider. Hij zou ontvoerd zijn door (jawel, daar zijn ze weer!) aliens. En natuurlijk worden maffiosi van de moord verdacht. De gangsters wilden niets liever dan dat Hoffa zich nergens meer mee bemoeide. Hij zou door maffiabaas Anthony Giacalone uitgenodigd zijn om in het Machus Red Foxrestaurant een sit down te hebben met Tony Provenzano, in een poging de ruzie tussen hen bij te leggen. Maar Provenzano en Giacalone kwamen niet opdagen. En die laatste theorie lijkt de meest aannemelijke.
De feiten
Kort nadat Jimmy Hoffa naar huis had gebeld, draaide een kastanjebruine Mercury Marquis Brougham van de parkeerplaats bij het restaurant de openbare weg op en knalde bijna tegen een vrachtwagen. De chauffeur van die truck herkende Hoffa, die achter de bestuurder op de achterbank zat. Ook zag hij een lang, met een grijze deken afgedekt voorwerp tussen Hoffa en de man naast hem liggen. Hij vond het nogal op een jachtgeweer lijken.
De politie had niet zo gek veel moeite om de eigenaar van de auto op te sporen. Dat bleek Joe Giacalone te zijn, de zoon van Anthony Giacalone. Joe beweerde dat hij de Mercury die dag had uitgeleend aan Charles ‘Chuckie’ O’Brien, een vriend van Hoffa die zelfs een tijdje bij hem in huis had gewoond. O’Brien verklaarde op zijn beurt dat hij Hoffa die dag niet gezien had, maar een bijna 20 kilo zware ingevroren zalm had afgeleverd bij een van de Teamsters-kopstukken. Op het moment van Hoffa’s verdwijning zou hij met Anthony Giacalone in een sportschool zijn geweest. Vervolgens had hij de wagen meegenomen naar een autowasserij omdat er wat bloed uit de zalm op de achterbank was gelekt. Bij de sportschool noch bij de autowasserij kon iemand zich O’Brien herinneren. Tony Provenzano was in New Jersey met vrienden aan het kaarten en beweerde niets te weten van een ontmoeting met Hoffa. Vanuit Philadelphia ingevlogen speurhonden pikten wel degelijk de geur van Hoffa op in de auto van Giacalone. Maar zonder lijk en zonder aanvullend bewijs was het moeilijk om O’Brien of andere verdachten aan te klagen.
In januari 1976 en februari 1977 maakte de Amerikaanse overheid rapporten openbaar waarin een informant, ene Ralph Picardo, beweert dat Hoffa vermoord werd door de maffioso Russell Bufalino. Een familielid van Bufalino zou in 1967 ruzie met Hoffa hebben gekregen. Provenzano werd door Bufalino ingehuurd om de moord te plegen en Provenzano zou het klusje hebben uitbesteed aan Frank ‘The Irishman’ Sheeran.
In 2001 kon met nieuwe DNA-technieken een haar die destijds uit de Mercury was gevist, vergeleken worden met een haar uit een borstel van Jimmy Hoffa. Ze bleken overeen te komen. O’Brien loog dus toen hij beweerde dat Hoffa nooit in die auto had gezeten. Tel je alle aanwijzingen bij elkaar op, dan lijkt de kans dat Hoffa door de maffia is vermoord wel erg groot.
Zaak gesloten?
2004 verscheen het door voormalig openbaar aanklager Charles Brandt geschreven boek I heard you paint houses. (‘Huizen schilderen’ is een code voor iemand vermoorden… met bloedspetters als verf dus.) Het boek werd in 2019 door Martin Scorsese verfilmd als The Irishman, met Al Pacino in de rol van Jimmy Hoffa. Boek en film zijn gebaseerd op de telefoongesprekken die Brandt voerde met Frank Sheeran (gespeeld door Robert De Niro), die daarin toegeeft dat hij Hoffa heeft vermoord.
Maar in februari 2006 verscheen Lynda Milito, vrouw van de gangster Liborio ‘Louie’ Milito (die lid was van de beruchte Gambino-familie), in de spotlights met de bewering dat haar ‘vechtgenoot’ de moord op zijn geweten had. Hij zou dat in 1988 tijdens een huiselijke ruzie hebben geroepen. Louie verdween twee weken na die woordenwisseling en we mogen aannemen dat hij vervolgens gedood werd.
Hoffa’s moordenaars zullen waarschijnlijk nooit meer worden gepakt. En dankzij de welbekende MythBusters, die delen van het Giants-stadion met grondradar afzochten, weten we in ieder geval waar de voormalige vakbondsleider niet ligt. Eén mogelijkheid van de lijst; nog tientallen te gaan. James R. Hoffa zelf werd in 1983 officieel doodverklaard, maar de zaak-Hoffa is nog steeds springlevend.
Dit verhaal staat ook in de Complot-special van KIJK. In deze unieke uitgave van maar liefst 300 pagina’s ontleedt KIJK 55 wereldschokkende samenzweringen en scheidt de feiten van de geruchten. Bestel hem hier met korting!
Beeld: Bettmann Archive/Getty Images