In de tien jaar sinds 9/11 is veel gebakkeleid over de link tussen godsdienst en geweld. Maar in hoeverre leidt geloof nu echt tot moorden en terroristische aanslagen? KIJK gaat te rade bij godsdiensthistorici, neurologen en psychologen, en maakt de balans op.
“We respecteren jullie geloof.” Dat zei toenmalig president van Amerika, George W. Bush, op 20 september 2001. Negen dagen eerder knalden twee gekaapte passagiersvliegtuigen in de Twin Towers van het World Trade Center, raakte een derde vliegmachine het Pentagon en stortte een vierde toestel neer in Pennsylvania. Daders: de in mei dit jaar gedode Osama bin Laden en zijn islamitische terreurclub Al-Qaeda. Maar de aanslagen hadden volgens Bush niets met godsdienst te maken: “De leerstellingen van de islam zijn goed en vredig, en zij die kwaad doen in de naam van Allah, blasfemeren in de naam van Allah. De terroristen zijn verraders van hun eigen geloof, die feitelijk proberen de islam zelf te kapen.”
Deze maand is 9/11 precies tien jaar geleden. De stelligheid waarmee Bush de relatie tussen religie en terrorisme ontkende, is in die tijd flink afgenomen. Door een reeks mediagenieke incidenten wordt steeds vaker gevraagd of godsgeloof en geweld niet met elkaar verbonden zijn. Denk aan de Nederlandse filmmaker Theo van Gogh (in 2004 vermoord door moslimextremist Mohammed Bouyeri), de Amerikaanse abortusarts George Tiller (in 2009 vermoord door de christelijke Scott Roeder) en de Deense cartoonist Kurt Westergaard (in 2010 aangevallen omdat hij vijf jaar eerder een spotprent van profeet Mohammed publiceerde).
Het blijft niet bij deze beeldbepalende gebeurtenissen. Antropoloog Scott Atran van de Universiteit van Columbia onderzocht de link tussen religie en (zelfmoord-)terrorisme. Hij ziet een duidelijke toename van deze geweldsoort. “Hoewel zelfmoordaanslagen een minderheid van alle terroristische aanslagen vormen, zijn ze verantwoordelijk voor de meerderheid van alle terrorismegerelateerde sterfgevallen. Daarnaast neemt de hoeveelheid van deze aanslagen wereldwijd snel toe”, stelt hij. Zo’n 80 procent van alle zelfmoordaanslagen sinds 1968 zijn gepleegd ná 11 september 2001. Bij verreweg de meeste daarvan claimden de terroristen een religieuze motivatie.
Maar tegenover deze gruweldaden staan ontelbare anekdotes van mensen die zeggen steun te vinden in religie, en die hun godsdienst een bron van liefde en respect noemen. Voor elke Scott Roeder is er ook een Moeder Teresa. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek rekende in 2008 zo’n 58 procent van de volwassen Nederlanders zichzelf tot een kerkelijke of levensbeschouwelijke groepering: rooms-katholiek (29 procent), Nederlands hervormd (9 procent), gereformeerd (4 procent), protestants (6 procent), islamitisch (4 procent) en overig (6 procent). En dat zijn echt niet allemaal tot aan de tanden bewapende maniakken.
De vraag hoe religie enerzijds zoveel moois kan brengen, maar tegelijkertijd zo gevaarlijk kan zijn, houdt veel borrelpraatjesmakers bezig. Maar de kwestie heeft ook de interesse gewekt van talloze wetenschappers in talloze disciplines. Filosofen, theologen, psychologen, antropologen en neurowetenschappers bogen zich over het thema. Bij hun onderzoek ligt de nadruk meestal op de monotheïstische godsdiensten, de religies die zeggen dat er maar één God bestaat. Binnen die ‘geloofsgroep’ krijgen het jodendom, het christendom en de islam de meeste aandacht. KIJK maakt de balans op: wat hebben religie en geweld met elkaar te maken?
Dit is het eerste deel van een artikel uit KIJK 10/2011, in de winkel van 26 augustus tot en met 22 september. De tekst werd geschreven door Rik Peters.
Meer informatie:
- Onderzoek van psycholoog Michael Inzlicht
- Onderzoek van sociaal psycholoog Ara Norenzayan
- Onderzoek van neurotheoloog Andrew Newberg
- Homepage van psycholoog en communicatiewetenschapper Brad Bushman
Beeld: Jan-Willem Bijl