Het zijn de verhoudingen tussen bepaalde hersengebieden die zangvogels hun speciale talent geven. Dat concludeerden Amerikaanse biologen na het onderzoeken van tientallen vogelbreinen
Er zijn goede en minder goede zangvogels. Terwijl de mindere soorten maar een paar noten kennen, kunnen de betere zangers ingewikkeldere melodieën onthouden en nieuwe van elkaar leren. Neurobiologen van Cornell University ontdekten hoe dat verschil samenhangt met hoe de hersenen van vogels in elkaar zitten.
Uit het onderzoek bleek dat de totale herseninhoud totaal niet belangrijk is voor het verschil tussen goede zangers en talentloze vogels. Wel van belang is de verhouding tussen de verschillende hersengebieden. “Vooral de relatieve grootte van het high vocal center (HVC) is een belangrijke maatstaf voor de zangcapaciteit van vogels”, zegt onderzoeksleider Tim DeVoogd. Ook de verhouding tussen andere hersengebieden, ‘RA’ en ‘N12’, wijkt af bij de goede zangers.
Voor het onderzoek vingen de biologen tientallen vogels van zeventien soorten, waar zangvogels en niet-zangvogels tussen zaten. De wetenschappers selecteerden 49 exemplaren om daar de zangkwaliteiten en de hersenen van te vergelijken.
Het heeft evolutionair voordeel voor een vogel om goed te kunnen zingen: daarmee trekt een mannetje meer vrouwtjes aan. Succesvolle variaties op het zanggedrag van de vogeltjes hebben daardoor op den duur geleid tot hele soorten met kenmerkende hersenverhoudingen. “We hebben met ons werk aan de hand van een bepaald gedragskenmerk een basisprincipe van de evolutietheorie bewezen”, stelt bioloog Jordan Moore dan ook.
Bron: Proceedings of the National Academy of Sciences
Beeld: Malene Thyssen/CC BY-SA