Tegen de verwachtingen in blijkt de vorm van de zon, hoewel hij continu om zijn as tolt, nauwelijks af te wijken van een perfecte bol.
Een hemellichaam dat ronddraait, krijgt vanzelf een soort pompoenvorm: het is dikker bij de evenaar dan bij de polen. Vooral de grote gasplaneten in ons zonnestelsel hebben daar ‘last’ van, met Saturnus als extreemste voorbeeld, maar ook onze aarde is een beetje afgeplat. Geldt dat dan eveneens voor de zon? Dat zou je wel verwachten, maar nee. De zon is, ondanks het feit dat hij in 28 dagen om zijn as draait, bijna een perfecte bol.
Dat blijkt uit waarnemingen gedaan met het in februari 2010 gelanceerde Solar Dynamics Observatory (SDO). Volgens een van de instrumenten aan boord van deze NASA-satelliet zou de zon, als je hem inkrimpt tot een bal met een middellijn van een meter, maar 17 duizendsten van een millimeter dikker zijn bij de evenaar dan bij de polen. En dat verschil is kleiner dan je op basis van de rotatiesnelheid van de zon zou verwachten.
Bovendien is de rondheid van de zon nauwelijks veranderd in de twee jaar dat SDO hem heeft waargenomen. “Dat is vreemd, aangezien de zon in deze periode van nauwelijks actief naar behoorlijk actief is overgegaan”, zegt de niet bij het onderzoek betrokken sterrenkundige Frans Snik (Universiteit Leiden). “Dat zou dus betekenen dat de vorm van de zon niet of amper afhangt van de magnetische activiteitscyclus.”
Bronnen: Science Express, University of Hawaii
Beeld: NASA