De huursoldaat is terug, en hoe. Maar vergeet het beeld van de losgeslagen avonturiers uit het verleden. Moderne huurlingen staan op de loonlijst van respectabele, soms beursgenoteerde ondernemingen. En die militaire bedrijven knappen vooral klussen op voor de westerse democratieën.
De recente strijd in Mali verliep volgens een inmiddels al te bekend draaiboek: radicale islamisten liepen het noorden van deze West-Afrikaanse staat onder de voet en leken van plan om ook de rest van het land te overrompelen. Voor de hele regio dreigde chaos. Europese landen, Frankrijk voorop, schoten het Malinese leger te hulp met troepen en materieel om de rebellen te stoppen. Afrikaanse landen, samenwerkend in ECOWAS, stuurden vredestroepen en leden van de EU regelden trainingseenheden om de Malinese regeringstroepen op te leiden.
De Franse militaire overmacht drong de moslimstrijders rap terug de Sahara in en Noord-Mali werd bevrijd. Game over? Nou, nee. Want nu begint deel twee: een jarenlange militaire aanwezigheid in Mali, om de boel onder controle te houden. En daarbij gaat het niet alleen om gevechtstroepen. Er zijn ook mensen met militaire kennis nodig die ambassades beveiligen, bases bouwen en bevoorraden, goederen of personen bewaken, lokale soldaten trainen, en nog heel veel meer.
Die ‘nazorg’ komt niet voor rekening van de Europese militairen die in Mali ten strijde trokken, want die worden door hun regeringen zo snel mogelijk weer naar huis gehaald – of naar andere brandhaarden gestuurd. Het werk wordt opgeknapt door werknemers van commerciële ondernemingen, de zogenoemde Private Military Companies (PMC’s). Gewapende dienstverleners. Moderne huurlingen.
Dit is het eerste gedeelte van een artikel uit KIJK 4/2013. Dit nummer ligt in de winkel van 8 maart tot en met 4 april.
Tekst: Diederik Plug
Beeld: US Army