KIJK-lezer Hendri van Kuijk mailt twee aan elkaar gerelateerde vragen. “Hoe vaak moeten vliegtuigbanden worden vervangen?” En: “Waarom maken fabrikanten aan de velgen geen windvangers zodat ze al beginnen te draaien als het landingsgestel wordt uitgeklapt? Nu staan ze nagenoeg stil als ze de baan raken. Door ze al mee te laten draaien spaar je toch banden?” KIJK beantwoordt ze!
Wat de eerste vraag betreft; een band van een passagiersvliegtuig houdt het, afhankelijk van het type en de belasting, zo’n 150 tot 300 landingen vol. Maar ze worden tussendoor wel drie tot vijf keer van een nieuw loopvlak voorzien.
En dan het slijtageprobleem. Hendri is niet de eerste die daarover nadenkt en er zijn in het verleden ook al verschillende systemen ontwikkeld om de banden met bijvoorbeeld perslucht of kleine elektromotoren een ‘spin-up’ te geven voordat ze de grond raken. Peet Vergouwen, engineering manager R&D Technology and Engineering van Fokker Landing Gear zegt daarover: “Het belangrijkste aspect voor de levensduur van een band is hoe hard er geremd wordt, in combinatie met het landingsgewicht. Daarom gebruiken grote passagiersvliegtuigen vaak straalomkeerders op de motoren. Daarbij wordt geremd door de stuwkracht naar voren te richten en dat spaart banden, maar ook de wielremmen. Vooral die zijn namelijk relatief duur om te vervangen.”
Het probleem van een ‘spin-up-systeem’ is dat er niet zo heel veel winst te halen valt. De rookwolkjes die je bij de landing ziet worden weliswaar veroorzaakt doordat de stilstaande banden de baan raken. Maar de slijtage die dat veroorzaakt is erg klein vergeleken met die van het remmen. Vergouwen: “Een systeem om de band alvast mee te laten draaien voegt weer zoveel complexiteit en gewicht aan het vliegtuig toe, dat dit niet de moeite waard is.”
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl!
Beeld: Philippe Noret / CC BY-SA 2.5