Wetenschappers denken dat de aangepaste stikstofproductie van de ijsbeer het beest warm houdt in de extreme kou van de Noordpool.
In de winter trekken de bruine en zwarte beren zich terug en houden een winterrust, waardoor ze weinig energie verbruiken tijdens het gure weer. Maar de ijsberen hebben vrijwel altijd te maken met kou. Wetenschappers vroegen zich dan ook al een lange tijd af hoe de ijsberen het koude leven volhouden. Nu blijkt uit nieuw onderzoek van Andreanna Welch (Universiteit te Buffalo) en collega’s dat het antwoord mogelijk te vinden is in de aangepaste genen van de soort.
IJsberen zijn genetisch niet heel verschillend van bruine en zwarte beren, maar de onderzoekers ontdekten dat de ijsberen een genetische aanpassing hebben die in verband staat met de productie van stikstofmonoxide. En die stof zou weleens de sleutel tot het bovengenoemde mysterie kunnen zijn. Normaal gesproken zetten cellen voedingstoffen om in energie, maar ze kunnen er onder bepaalde omstandigheden ook warmte van maken. En volgens Welch en collega’s kan het de grootte van de stikstofmonoxideproductie zijn die bepaalt hoeveel warmte er wordt gegenereerd.
Het onderzoek, waarvoor 23 genomen van ijsberen, drie van bruine beren en ééntje van een zwarte beer werden bekeken, is een onderdeel van een programma dat uitzoekt hoe de ijsbeer in de barre omstandigheden kan leven. De wetenschappers zagen meerdere verschillen tussen de genen van de ijsbeer en de genen van de andere beren. Het belang van deze verschillen moet nog verder worden onderzocht.
Bronnen: Genome Biology and Evolution, Universiteit van Buffalo
Beeld: U.S. Geological Survey, Steven C. Amstrup