Elke zondag op de KIJK-site: een legendarische gebeurtenis of een opmerkelijk vliegtuig uit de luchtvaartgeschiedenis. Deze keer: een onvoorstelbare prestatie van de Britse luchtmacht tijdens de Falklandoorlog.
Leopoldo Galtieri was nog maar vier maanden aan de macht en de zaken stonden er net echt goed voor. De onvrede onder de Argentijnse bevolking was groot en de juntaleider verloor in de eerste maanden van 1982 snel zijn populariteit door de economische problemen die hij voor een deel van zijn voorganger had geërfd.
Om het tij te keren, besloot hij de nationalistische gevoelens van zijn onderdanen flink op te porren. Hij richtte daarom zijn blik op een stel Britse eilanden zo’n 600 kilometer voor ‘zijn’ kust, die al honderden jaren lang een bron van ergernis vormden voor de Argentijnen. De Falklandeilanden.
Bij elkaar zijn ze grofweg zo groot als Groningen, Drenthe en Friesland samen, maar dan met drieduizend inwoners en een heleboel schapen. Op zich niets bijzonders dus en niet echt een reden om veel ruzie te maken. Ware het niet dat, als de eilandengroep in Argentijnse handen zou vallen, de exclusieve economische zone van Argentinië niet tot 200 zeemijl (370,4 kilometer) vanaf het vasteland, maar vanaf de Falklands zou komen te liggen. Het land kreeg er dus een heleboel vierkante kilometers oceaan bij, met alle rijkdommen (olie, gas, en bergen vis) die je daar aan kunt onttrekken. En als je die eilandjes dan ook nog zonder repercussies in handen kunnen krijgen en je eigen politieke carrière er voordeel van ondervindt, wordt het al snel heel interessant. Dus liet de juntaleider de dobbelstenen rollen en de bom barsten.
Task Force
Voor de Britten was het een rather unpleasant surprise toen de Argentijnse troepen op 2 april 1982 de Falklandeilanden bestormden en ze, na een twee dagen durend gevecht tegen een klein aantal aanwezige Royal Marines, veroverden. Maar al snel bleek dat Galtieri de gebeurtenissen in Groot-Brittannië niet goed had bekeken of verkeerd had ingeschat. Premier Margaret Thatcher lag namelijk in eigen land ook onder vuur en hoopte door hard terug te slaan een beroep te doen op de nationalistische gevoelens in haar land en zo een herverkiezing in 1983 te garanderen. En dus gaf ze vrijwel meteen opdracht om een Task Force van marineschepen samen te stellen en de Falklands terug te veroveren.
Het zou een kleine drie weken duren voordat die Task Force van 127 Britse marineschepen in gereedheid waren gebracht en de enorm lange overtocht hadden gemaakt. De Britten waren bang dat Argentijnse jachtvliegtuigen het vliegveld van de Falklandse hoofdstad Port Stanley (tegenwoordig gewoon Stanley) zouden gebruiken als uitvalsbasis voor aanvallen op de opstomende schepen. De enige manier om dat te voorkomen, was door de landingsbanen van het vliegveld te bombarderen.
Maar het psychologische effect van zo’n actie was misschien wel belangrijker. Het zou het niet mis te verstane signaal afgeven dat de Groot-Brittannië de Falklandeilanden tegen elke prijs terug wilde. Maar het zou vooral de Argentijnse bevolking erg nerveus maken. Want als de Britten in staat waren om over zulke enorme afstanden bombardementen uit te voeren, zouden ze ook de Argentijnse steden kunnen bereiken.
Tin triangles
Maar een vliegveld bombarderen, was gemakkelijker gezegd dan gedaan. De enige toestellen die ook maar enigszins in staat zouden zijn om die taak uit te voeren, waren de hopeloos verouderde Avro Vulcan-bommenwerpers; bijgenaamd de Tin triangles. De toestellen waren eind jaren veertig ontwikkeld om, in het geval van een nucleaire oorlog, de Sovjet-Unie met atoombommen te kunnen bestoken. Een taak die in 1982, het hoogtepunt (of dieptepunt) van de Koude Oorlog nog steeds nodig was, maar over zou worden genomen door de Britse marine. En dat betekende dat de Vulcan-bommenwerpers overbodig werden en binnen een maand of drie naar de eeuwige vliegvelden zouden worden gestuurd.
Ander probleempje was dat de vliegers vanwege de nucleaire taak niet echt getraind waren in het afwerpen van conventionele (‘normale’) bommen. En de vliegtuigen waren niet gebouwd om de retourvlucht van 26.000 kilometer van het Britse vasteland naar de Falklands te kunnen maken.
Gelukkig ligt er midden in de Atlantische Oceaan het piepkleine Ascension Island. Het vulkanische stipje werd als sinds de Tweede Wereldoorlog geleased door de Amerikanen (die het gebruikten als luisterpost), maar de Britten hielden zich het recht voor om het in geval van nood als basis te gebruiken. En dit was een geval van nood.
Hieronder een documentaire over de aanvallen van de Vulcans op de Falklands:
Ascension werd dus de uitvalsbasis voor de Vulcans. Maar dat betekende nog steeds een retourvlucht van zo’n 12.000 kilometer, drie keer de afstand die de bommenwerper op een volle tank zou kunnen afleggen. Het toestel moest dus in de lucht werden bijgetankt. Pluspunt: de toestellen waren met zo’n systeem uitgerust. Minpunt: niemand het de afgelopen twintig jaar gebruikt, zodat veel onderdelen in de loop der tijd zoek waren geraakt. Dagenlang werden schroothopen en musea afgezocht naar de juiste onderdelen om de brandstofsystemen weer aan de praat te krijgen. Een belangrijk onderdeel werd gevonden in de kantine van de vliegers, waar het als asbak werd gebruikt.
Het feit dat het tanksysteem zo lang niet was gebruikt, zorgde voor nog een uitdaging. Geen enkele actieve Vulcan-piloot wist namelijk meer hoe je een gevaarlijke klus als in-flight refueling uitvoert. De piloot moet daarbij zijn toestel heel dicht achter een tankvliegtuig manoeuvreren. Uit de staart van de tanker hangt een lange slang met een vulopening (die nog het meeste lijkt op een forse badmintonshuttle) en daar moet hij de brandstofbuis in de neus van de Vulcan dan in zien te krijgen.
Voor de Falkland-missie moest de bommenwerper bovendien meerdere keren worden bijgetankt. Om de Vulcan tijdens de vlucht van Ascension naar de Falklands van voldoende brandstof te kunnen voorzien, waren er maar liefst elf Handley Page Victor-tankvliegtuigen nodig. Het vereiste een ingewikkeld, nog nooit eerder uitgevoerde luchtdans met tankers die niet alleen de Vulcan, maar ook elkaar bijtankten.
De twaalf vliegtuigen, met in totaal meer dan 55 miljoen liter kerosine aan boord, zouden tegelijkertijd op weg gaan. Vijf van de tankvliegtuigen tankten vijf van de andere tankvliegtuigen bij en eentje de Vulcan. Vervolgens keerden de vijf lege Victors terug naar Ascension; de afgetankte Victors en de Vulcan vlogen door. Na weer een paar duizend kilometer werd het trucje herhaald (twee Victors vulden twee Victors en eentje de Vulcan) en een eind voor het doel nog een keer. Op het laatst zou er dus één tanker overblijven om de bommenwerper voldoende brandstof mee te geven zodat hij het de missie kon voltooien.
Normaal gesproken kost het een paar maanden om een vlieger de techniek van in-flight refueling bij te brengen. De Britten deden het in twee weken en leerden en passant ook nog even hoe ze ook alweer conventionele bommen op een doel moesten mikken. Op 30 april 1982 waren ze er klaar voor. Operation Black Buck kon van start.
Kort voor het vertrek werd duidelijk dat de missie, die door alle problemen toch al een kleine kans van slagen zou hebben, nog moeilijker was geworden. De Argentijnen hadden rond het vliegveld namelijk Tigercat-luchtafweersystemen geplaatst (die ze jaren eerder uitgerekend van de Britten hadden gekocht). En om de psychologische druk zo hoog mogelijk op te voeren, had de Britse regering doodleuk bekendgemaakt dat de Vulcans in gereedheid werden gebracht om de Falklands te bombarderen. Een echte verrassingsaanval zat er dus niet meer in.
Omdat het zulke oude toestellen waren, werd besloten om twee Vulcans op te laten stijgen. En dat was maar goed ook, want al vrij snel na de start bleek de eerste bommenwerper problemen te hebben met cabinedruk, waardoor hij terug moest keren. En dus kwam het aan op de backup-Vulcan: de XM607.
Het eerste deel van de vlucht verliep redelijk soepel, totdat de eerste tankers op Ascension landden en bleek dat ze veel minder brandstof over hadden dan ze dachten. De met bommen afgeladen Vulcan joeg er schijnbaar veel meer brandstof doorheen dan men had berekend. Maar doordat er radiostilte in acht werd genomen (de Argentijnen waren al genoeg geholpen) kon de bemanning niet worden ingelicht. Die kwam uiteindelijk zelf tot de conclusie dat het niet goed zat en, hoewel ze Ascension nog konden bereiken als ze terugkeerden, werd democratisch besloten om door te vliegen en de missie te voltooien. Daarna zouden ze dan wel een manier bedenken om het probleem op te lossen. Dat kon inhouden dat, als de tanker die hen op de terugweg zou bijtanken niet op tijd gevonden werd, het toestel in de zee zouden moeten landen. En in dat geval was de kans op redding, hoewel ze over reddingsvlotten konden beschikken, niet al te groot.
Superfuse
Na een laatste keer bijtanken in een stevige onweersbui kwam het doel in zicht. Commandant Martin Withers dook naar 100 meter om de Argentijnse radar te ontwijken en op een paar kilometer voor het doel trok hij weer op om de bommen te kunnen lossen. Omdat de navigatieapparatuur niet goed werkte, was tot op het laatste moment onduidelijk waar het vliegveld zich bevond, maar uiteindelijk lukte het om de 21 bommen af te werpen en, terwijl de Argentijnse luchtafweer het vuur opende, ongeschonden weg te komen.
Eenmaal buiten het bereik van de vijandelijke wapensystemen kon eindelijk het codewoord voor een succesvolle missie worden uitgezonden: superfuse. Toen dat signaal werd opgepikt, stuurde het commandocentrum op Ascension de tankervliegtuigen verder naar het zuiden waar ze, met de hulp van een Brits maritiem verkenningsvliegtuig, de Vulcan vonden en konden bijtanken.
Na een veilige landing op Ascension duurde het meer dan een etmaal voordat duidelijk werd dat de meeste bommen het doel hadden gemist. Slechts één bom had de baan geraakt. Wel had die voldoende schade veroorzaakt om ervoor te zorgen dat de Argentijnse jachtvliegtuigen Stanley Airfield niet meer konden gebruiken.
Het was overigens niet de laatste Black Buck-missie die de Britten uitvoerden. Er zouden er nog zes volgen, waarvan vier min of meer succesvol. Na die bijna onvoorstelbare prestatie van de Britten is er veel gespeculeerd over het effect van de missies. Een groot deel van de materiele schade die de Vulcans aanrichtten, was binnen een paar dagen gerepareerd. Dus in dat opzicht was het effect matig. Maar de meeste critici zijn het er wel over eens dat met de aanvallen een gevoelige psychologische tik werd uitgedeeld en het Britse moreel flink werd opgestuwd.
Na felle gevechten werden de Falklands op 14 juni 1982 bevrijd. Nog geen drie dagen daarna werd juntaleider Leopoldo Galtieri afgezet. Margaret ‘Iron Lady’ Thatcher won de eerstvolgende verkiezingen. En de Vulcans? Die gingen twee jaar na het einde van de Falklandoorlog alsnog naar de schroothoop of het museum.
Wel hielden ze het record voor ‘bombardementen over de langste afstand’ negen jaar lang op hun naam. Het werd pas verbroken toen een Amerikaanse B-52G in 1991 tijdens de Eerste Golfoorlog van de Barksdale Air Force Base in het Amerikaanse Louisiana zonder tussenlanding heen en weer naar Irak vloog, terwijl hij onderweg werd bijgetankt door onder meer in Europa gestationeerde tankervliegtuigen. Een onafgebroken vlucht van maar liefst 22.500 kilometer. Indrukwekkend, maar toch veel minder spectaculair dan die van de Tin Triangles.
Bronnen: Thunder and lightnings, British Empire, The Aviationist, Wikipedia
Beeld: Jebediah springfield, Griffiths911, Createaccount/CC BY-SA 3.0, RAF, SGT DAVID S. NOLAN, James Humphreys (SalopianJames), Department of History, United States Military Academy, Griffiths911