Zonder begrip van de diepzinnige Duitse cultuur kun je de opkomst van het nazisme en de Holocaust niet goed verklaren, stelt Frits Boterman. KIJK interviewde hem.
Waarom ging het cultureel hoogstaande Duitse volk van slimme, hoogopgeleide burgers ineens massaal achter een creep als Adolf Hitler aan lopen? Daarover breken historici zich al vele jaren het hoofd. Frits Boterman, emeritus hoogleraar moderne Duitse geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, draait de vraag nu om. In zijn boek Cultuur als macht zet hij uiteen dat de Duitse cultuur juist een belangrijke rol heeft gespeeld bij de opkomst van Hitler.
KIJK: Door het meten en analyseren van de Verlichting kwam er een ‘onttovering van de wereld’, schrijft u in uw boek. Hoe bedoelt u dat?
Frits Boterman: “De romantici gingen er in de negentiende eeuw van uit dat rationalisering – het ontstaan van de harde natuurwetenschappen en ook de industrialisatie – uiteindelijk het diepere geheel van het leven kapotmaakt. Dat er krachten bestaan die je niet meetbaar kan analyseren. Daarom hebben heel veel Duitse denkers wel iets van kritiek op de modernisering van de samenleving. Angst voor de moderniteit, angst voor catastrofes. Dat zie je ook nog ver na de Tweede Wereldoorlog doorwerken, zoals bij bondskanselier Angela Merkel, die van de ene op de andere dag besloot om alle Duitse kerncentrales stil te leggen.”
U noemt het nazisme uiteindelijk het meest drastische antwoord op deze onttovering.
“De nazi’s konden en wilden niet accepteren dat het moderne, democratische leven eigenlijk heel saai en onromantisch was. En Hitler was daarin een uniek fenomeen. Wat Hitler deed, was politieke romantiek. Het Derde Rijk zie ik als een laat-romantisch Gesamtkunstwerk (een ideaal samenspel van alle kunsten – red.) van de politieke kunstenaar Hitler. De nazi’s wilden terug naar een periode waarin alles harmonieus en overzichtelijk was. Het ging om een ideaal, Tatidealismus dus. Je ziet dat ook bij veel daders van de Holocaust. SS-leider Heinrich Himmler zei in een rede in 1943: ‘We moeten dit eerst doen (de Jodenvervolging – red.), maar laten we het fatsoenlijk doen. Daarna breekt die harmonieuze samenleving aan waar we diep in ons hart naar verlangen.’ En veel intellectuelen hebben dat ideologisch nog eens gestimuleerd.”
Je zou verwachten dat intellectuelen juist afstand namen van Hitler. Maar ze waren het dus vaak met hem eens?
“Lang niet alle intellectuelen, maar veel kunstenaars, schrijvers en componisten hebben glans aan het regime proberen te geven. Ik ga daarin zelfs een stapje verder. Ik denk dat veel intellectuelen zelfs zover met Hitler meegingen dat ze zich geestelijk ook echt verwant voelden aan zijn ideeën. Anders kan ik het succes van de nazi’s in die kringen niet goed verklaren. Wij vinden dat journalisten, schrijvers en wetenschappers kritisch moeten zijn. Maar in de jaren dertig zie je dat veel intellectuelen juist met de nazi’s meedachten.”
Dit is een fragment van een interview, te vinden in KIJK 4/2014. Dit nummer ligt in de winkel van 6 maart tot en met 2 april.
Tekst: Maarten Muns
Beeld: Anna Boterman