“Ik las dat de ervaringen en leefomstandigheden van je (voor-)ouders zich deels vastzetten in eiwitstructuren die zich rondom het DNA bevinden”, schrijft Fabienne Lantinga. “Zou een déjà vu dan iets te maken kunnen hebben met het DNA dat je hebt geërfd van je (voor-)ouders?”
Over de verklaring van déjà vu, Frans voor ‘al gezien’ wordt bestaan verschillende theorieën. De kortsluitingstheorie gaat er bijvoorbeeld vanuit dat je hersenen een foutje maken bij het opslaan van je waarnemingen. Normaal gesproken gaan die beelden naar een gebied dat ons bewust maakt van wat we zien, en dan pas naar het geheugengebied. Maar kortsluiting zou er soms voor zorgen dat het beeld direct naar het geheugengebied gaat, waardoor er, zodra we ons kort daarna bewust worden van wat we eigenlijk zien, een déjà vu ontstaat.
Neurowetenschappers van het Amerikaanse MIT vonden in 2007 sterke aanwijzingen dat die kortsluitingstheorie het dichtst bij de waarheid komt. De gyrus dentatus (een onderdeel van de hippocampus) zorgt ervoor dat we bijvoorbeeld verschillende locaties van elkaar kunnen onderscheiden. Als we ergens voor het eerst komen, worden bepaalde neuronen in het hersengebied geactiveerd. Wanneer we die plek vervolgens opnieuw bezoeken, worden dezelfde neuronen actief en weten onze hersenen dat we er al eens geweest zijn. Maar komen we op een plek die veel op de eerste lijkt, dan worden deels dezelfde neuronen gestimuleerd. En als er maar genoeg overlap is, krijg je volgens de onderzoekers een déjà vu. Dat het fenomeen overerfbaar zou zijn, lijkt dus niet zo aannemelijk.
Ook een grote vraag? Mail hem naar info@kijk.nl!
Beeld: Shutterstock