Luchtvaarthistorie: Pardo’s Push

André Kesseler

20 juli 2014 13:00

Elke zondag op de KIJK-site: een legendarische gebeurtenis of een opmerkelijk vliegtuig uit de luchtvaartgeschiedenis. Deze keer: de krankzinnige actie van Bob Pardo.

Vietnam, 1969. Op de startbanen van de Ubon-luchtmachtbasis in Thailand stonden een hele batterij Amerikaanse F-4 Phantom II’s klaar om op te stijgen. De missie die ze moesten uitvoeren was al negen achtereenvolgende dagen uitgesteld vanwege zware moessonregens. Maar op 10 maart was het dan zo ver.

Het doel was een staalfabriek in Thái Nguyê, een kilometer of 50 ten noorden van Hanoi, die uit alle macht grondstoffen fabriceerde voor het Noord-Vietnamese leger. Het was dus nogal van strategisch belang en werd daarom verdedigd met het nodige luchtafweergeschut.

pardo kaart

De thuisbasis en het doel van de Amerikaanse aanval. (Klik voor groot).

Twee van de Phantoms hadden een extra taak. Tijdens de heenvlucht zouden ze escorte vliegen en de hoofdmacht van F-4’s en F-105 Thunderchiefs beschermen tegen vijandelijke MiGs. Eenmaal boven het doel zouden ze helpen met het bombarderen van de fabriek. Ze hadden naast vier luchtdoelraketten ook nog eens zes bommen van elk 750 pond aan boord. Earl Aman zat aan de stick van de ene Phantom, Bob Pardo aan die van de andere en zowel zij als hun backseaters (een Phantom had een piloot en een radarofficier (RIO) aan boord) wisten dat het een gevaarlijk klus zou worden.

Scherven

En zo steeg de formatie op. Maar voordat ze ook maar in de buurt konden komen van het eerste doel ontploften er om hen heen honderden luchtafweergranaten. Eentje ontplofte vlak naast de Phantom van Aman. Ze voelden het toestel door de explosie schudden en hoorden de scherven inslaan. De vlieger schreeuwde naar zijn collega of hij gewond was geraakt, checkte snel zijn instrumenten en kwam tot de conclusie dat de schade meeviel. Na een kort overleg besloten ze door te vliegen.

F-4B_VF-111_dropping_bombs_on_Vietnam

Eenmaal in de buurt van Thái Nguyê doken de Amerikaanse toestellen in aanvalsgolven op de staalfabriek en losten hun bommen. Verschillende vliegtuigen werden neergeschoten en de toestellen van Pardo en Aman kregen een paar flinke treffers te verwerken. De laatste was er het slechtst aan toe. Een van de scherven had namelijk een gat in een vleugel geslagen en het toestel verloor daardoor binnen een minuut 2500 kilo brandstof. Er was dus lang niet genoeg over om de thuisbasis te kunnen halen. Maar met een ‘bail out’ boven Noord-Vietnam was de kans groot dat ze in een krijgsgevangenkamp zouden belanden, met de bakken ellende die daar bij horen.

Pardo besloot dat hij dat niet liet gebeuren en bedacht een krankzinnig plan. Hij zou achter de beschadigde Phantom van zijn wingman gaan vliegen en hem zo ver mogelijk richting de grens met Laos duwen. Over de boordradio riep hij Aman op om zijn remparachute eruit te gooien, zodat hij de neus van zijn eigen toestel in het lege compartiment kon duwen. Maar die pogingen mislukten omdat de turbulentie vlak achter het toestel veel te sterk was.

Vervolgens probeerde Pardo zijn eigen toestel onder die van Aman te drukken zodat die als het ware op zijn rug mee kon liften. Maar ook dat bleek niet te werken. En dus bedacht Pardo razendsnel plan drie. De Phantoms waar ze in vlogen waren oorspronkelijk bedoeld voor vliegdekschepen en dus voorzien van een haak waarmee ze tijdens een landing de over het dek gespannen kabels konden grijpen. Hij vroeg zijn collega om die haak te laten zakken.

Push

Met dik 500 kilometer per uur vlogen de beide toestellen door. Aman had nog maar 200 kilo brandstof over en hij daalde met bijna 1000 meter per minuut. Toen de haak eenmaal naar beneden was, schoof Pardo heel langzaam dichterbij en probeerde het uiteinde van de haak tegen het glas van de cockpitkap te positioneren.

Dat lukte steeds maar 15 of maximaal 30 seconden. Dan gleed de haak weer weg en moest Pardo uiterst voorzichtig dichterbij manoeuvreren. Eén verkeerde beweging en de haak zou door zijn cockpitkap knallen en hem vol in zijn gezicht raken. Maar de actie had het gewenste effect;  Amans toestel verloor nog steeds hoogte maar door het geduw van Pardo verloor hij nog slechts 300 meter per minuut.

Motorbrand

Terwijl ze nog steeds boven vijandelijk gebied vlogen, begonnen de motoren van de voorste Phantom te sputteren en hielden er kort daarna mee op. Dat had een voordeel. Door het wegvallen van de ‘straal’ werd de turbulentie flink lager en schoot de haak minder vaak uit positie. Maar het woog allemaal niet op tegen het feit dat de toch al flink beschadigde toestellen zo’n beetje uit elkaar begonnen te vallen.

De linkermotor van Pardo’s vliegtuig vloog in brand en viel uit, zodat de twee vliegtuigen nog maar op één motor vlogen. Bovendien begon de cockpitkap van zijn vliegtuig te barsten zodat hij gedwongen werd om de haak nog nauwkeuriger te positioneren; op het randje tussen de punt van de kap en de neus van de Phantom.

En zo vlogen de beide toestellen nog een kleine 100 kilometer naar het zuidwesten. Ze hadden vlak na de aanval al een noodoproep verzonden met een verzoek om zo snel mogelijk een tankvliegtuig hun kant op te sturen. Maar ze wisten alle vier dat die niet op tijd zou komen en dat ze dus hun schietstoelen zouden moeten gebruiken. Gelukkig vlogen ze intussen boven Laos, waar het een stuk veiliger was dan in Noord-Vietnam.

Robert Houghton, de backseater van Aman, was de eerste die ‘uitstapte’. Door de enorme g-krachten liep hij een beschadigde rugwervel op en toen hij aan zijn parachute naar beneden dwarrelde, zag hij bewapende mannen en waakhonden. Eenmaal op de grond, maakte hij snel zijn harnas los en rende, ondanks de pijn in zijn rug, het hoge gras in en wist via een beekje aan zijn achtervolgers te ontkomen.

Nadat Houghton het toestel had verlaten, wachtte Aman nog een paar seconden en activeerde toen op zijn beurt de schietstoel. Hij landde op een paar kilometer van Houghton in een ravijn waar hij niet uit kon klimmen.

De redding nabij

Pardo en zijn backseater Steve Wayne maakten in hun Phantom nog een glijvlucht van een paar kilometer verder landinwaarts in de hoop om dichter in de buurt van een Amerikaans special forces-kamp te komen. Wayne bereikte in zijn schietstoel uiteindelijk veilig de grond, maar Pardo had minder geluk. Bij de landing brak hij twee nekwervels en meteen daarna werd hij vanaf een heuvel beschoten. Gelukkig was de redding nabij. Terwijl Pardo probeerde weg te komen, denderden twee Douglas A-1E’s (bijgenaamd Sandy’s) over de bergtoppen schakelden Pardo’s belagers met hun boordmitrailleurs uit. Uiteindelijk konden alle vier mannen door de reddingshelikopters worden opgepikt.

Je zou verwachten dat Pardo na zijn opmerkelijke vliegkunsten en heldenmoed van top tot teen zou worden volgehangen met medailles. Maar dat viel tegen. De Amerikanen verloren op dat moment nogal wat materieel in Vietnam en de ‘bonentellers’ van het Pentagon vonden dat de militairen veel geld konden besparen als ze eens wat voorzichtiger met hun spullen om zouden gaan. Pardo had zijn wingman dus aan zijn lot over moeten laten en gewoon terug moeten vliegen. Dat had namelijk één hele Phantom II van 2,4 miljoen dollar gescheeld.

Pas in 1989 kwam de legertop tot inkeer en kregen de vier mannen alsnog de erkenning die ze verdienden, Aman en Houghton kregen een Silver Star omdat ze ondanks de schade aan hun toestel toch hun missie voltooiden. Pardo en Wayne kregen er eentje voor heldenmoed en het redden van hun collega’s in nood.

Bronnen: History NetUS Air ForceWikipedia

Beeld: USAF

Meest gelezen


De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."