Indo-Europese talen ontstonden ongeveer 6500 jaar geleden op de steppes van Oekraïne en Rusland, zo blijkt uit nieuw onderzoek.
Taalkundigen waren er al langer over uit dat Engels, Grieks en ook Nederlands, zogenoemde Indo-Europese talen, afstammen van een oertaal die duizenden jaren geleden werd gesproken. Wel heerste er discussie over waar die precies is ontstaan en wanneer hij voor het eerst uiteenliep in andere talen. Onderzoekers van de Universiteit van Californië claimen nu bewijs te hebben gevonden dat dit 6500 jaar geleden gebeurde.
Koerganhypothese
Er zijn twee hypothesen die de ronde doen over de oertaal. De Anatolische hypothese stelt dat de taal is ontstaan in het hedendaagse Turkije en dat hij 9500 tot 8000 jaar geleden is opgesplitst in meerdere Indo-Europese talen door de opkomst van agricultuur.
De Steppe- of Koerganhypothese gaat ervan uit dat de oertaal is ontstaan op de Pontisch-Kaspische Steppe, die zich uitstrekt over Moldavië, Oekraïne, Rusland en West-Kazachstan en 6500 tot 5500 jaar geleden is opgedeeld. Nomaden zouden zich door de domesticatie van het paard hebben verspreid over Europa en Azië en de talen met zich hebben meegebracht.
Woordenreeksen
Will Chang en zijn collega’s onderzochten 200 woordenreeksen van nog bestaande of inmiddels uitgestorven Indo-Europese talen. Met behulp van statische modellen berekenden ze hoe snel woorden veranderden in de loop van de tijd. Hieruit concludeerden ze dat de voorloper van deze talen 6500 jaar geleden voor het eerst uiteenliep, wat de Steppehypothese ondersteunt.