Honderd jaar geleden presenteerde Albert Einstein zijn algemene relativiteitstheorie, die Newtons eeuwenoude beschrijving van de zwaartekracht aan de kant schoof. Hoe kon een voormalig kantoorklerk zo’n megaprestatie neerzetten?
Een wetenschappelijke revolutie’, kopt The Times in Londen. ‘Het licht staat scheef in de hemel’, schrijft The New York Times. En direct daaronder meldt de krant: ‘Einsteins theorie triomfeert.’ Het is 7 november 1919 en de wetenschappelijke wereld schudt op zijn grondvesten. Metingen aan het licht van sterren hebben een revolutionaire theorie over de zwaartekracht bevestigd. En daarmee stoot Albert Einstein de historische natuurkundeheld Isaac Newton van zijn troon.
Maar toen Einstein vier jaar eerder met zijn ‘algemene relativiteitstheorie’ op de proppen kwam, was hij een onbeduidende figuur in de wetenschappelijke wereld. Wat bracht uitgerekend hem ertoe om Newtons eeuwenoude erfenis in twijfel te trekken? En hoe veranderde hij vervolgens de manier waarop er naar ruimte, tijd en licht wordt gekeken?
Dit is een fragment van een artikel te vinden in KIJK 4/2015. Dit nummer ligt in de winkel van 19 maart tot en met 22 april.
Bekijk de documentaire Einstein and Eddington hier:
Tekst: Ans Hekkenberg, Tekstbijdrage: Bruno van Wayenburg