KIJK-lezer Martijn de Gaaij mailt: “Bij ons op school hebben de conciërges een sleutel waarmee ze alle kluisjes kunnen openen en dat intrigeert me. Hoe werkt dat?”
Een cilinderslot lijkt wel wat op een tovertruc: onbegrijpelijk, totdat wordt uitgelegd hoe het werkt. In elk cilinderslot zijn de vorm van de sleutel en het slot precies op elkaar afgestemd. In het slot zitten verschillende, over het algemeen messing stiften. Die bestaan eigenlijk uit twee losse delen: een permutatiestift en een onderstift (zie illustratie). Een veertje eronder duwt ze tegen de sleutel aan.
Als je de verkeerde sleutel in het slot steekt, blokkeren een of meer stiften de cilinder. Past de sleutel wel, dan staan de stiften allemaal precies op één lijn – de breeklijn – en kan het slot open.
Marnix Arkesteijn is productmanager bij slotenfabrikant bij Assa Abloy Nederland, bekend van de merken Nemef en Lips. Hij legt uit dat met slotjes waar een loper in past iets bijzonders aan de hand is. “De permutatiestiften in zo’n slot bestaan niet uit twee, maar uit drie delen. Ze hebben een tussenstift (oranje – red.) en dus zijn er twee breeklijnen.
Doordat deze stiften ook verschillend van lengte zijn, kun je in elke cilinder een extra unieke combinatie creëren die voor elk cilinderslot hetzelfde is. Dus de sleutel van de leerlingen gebruikt de normale breeklijn en de loper van de conciërge, de zogenoemde generale hoofdsleutel, is de enige die het slot op de breeklijn van de tussenstiften en de onderstiften kan laten draaien.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl!
Beeld: Assa Abloy