Miljoenen jaren geleden hield een van de eerste meercellige diersoorten er verschillende voorplantingstechnieken op na, zo blijkt uit nieuw onderzoek.
Altijd gedacht dat fossielenonderzoek maar een stoffige aangelegenheid was? Think again, want Britse wetenschappers hebben met behulp van moderne technieken in fossielen het oudste bewijs gevonden voor het bijzondere seksleven van een van de eerste dieren op aarde. Deze zogenoemde rangeomorphs hadden namelijk niet een, maar twee manieren om zich voort te planten.
Als aardbeien
We hebben het hier over dieren uit de groep Fractofusus die zo’n 565 miljoen jaar geleden, in het geologische tijdperk ediacarium, de oceaanbodem bewoonden. Hoewel ze qua uiterlijk wel iets weg hadden van planten, waren het toch echt dieren. Maar wel eenvoudige dieren, want schijnbaar hadden ze geen mond en geen organen, en zaten ze vast aan de bodem. Ze konden 2 meter lang worden, maar de meesten werden niet groter dan een centimeter of tien.
Door het grondig bestuderen van de versteende overblijfselen van deze dieren wisten Emily Mitchell (Cambridge) en haar collega-onderzoekers de voortplantingstechniek ervan te achterhalen. En het blijkt dus dat er twee opties waren. Allereerst kon het dier een stukje van zichzelf loslaten in het water, dat vervolgens op een andere plek kon settelen en opgroeien. Optie twee was dat er een soort uitlopers rondom het ouderlijke dier groeiden; vergelijkbaar met hoe dat bij aardbeienplanten gaat.
De onderzochte rangeomorphs behoren tot de oudst bekende fossielen van meercellige dieren. En daarmee breekt wat Mitchell ontdekt heeft vanzelf het record van oudste bewijsmateriaal voor voortplanting binnen deze groep.
Ver ontwikkeld
In de zojuist verschenen editie van het wetenschappelijke tijdschrift Nature beschrijft Mitchell dat ze werkten met moderne GPS-technieken in combinatie met ruimtelijke statistiek en computermodellen. Door de vindplaatsen van de fossielen nauwkeurig in kaart te brengen, konden ze zo heel precies zien hoe de dieren het vroeger aanpakten. Natuurlijk was het daarbij een uitkomst dat rangeomorphs vast hebben gezeten aan de bodem. Zo weten de onderzoekers namelijk zeker dat ze ook op de gemeten afstanden van elkaar leefden.
Over de ontdekking van het dubbele seksleven van de oeroude dieren zijn de onderzoekers erg enthousiast. “Op deze manier werd de voortplanting van rangeomorphs zeer succesvol, want ze konden vrij eenvoudig nieuwe gebieden koloniseren en eenmaal gesetteld snel uitgroeien”, aldus Mitchell. “Daarnaast laat deze tactiek ook zien dat ze biologisch gezien al ver waren ontwikkeld. En dat is opmerkelijk, want andere organismen uit dezelfde periode staken een stuk primitiever in elkaar.”
Bronnen: Nature, University of Cambridge via EurekAlert!
Beeld: C.G. Kenchington