Een voor de LHC ontwikkelde supergeleider moet ruimtereizen naar Mars stukken minder ongezond gaan maken.
Onderzoek binnen de deeltjesfysica vindt meestal plaats uit pure nieuwsgierigheid: hoe zit onze wereld op het allerkleinste niveau precies in elkaar? Maar vaak komt er toch allerlei technologie uit voort met duidelijk praktisch nut. Denk maar aan PET-scanners (die werken met antimaterie) en het world wide web. Nieuwste voorbeeldje: een supergeleider uit de keuken van CERN, het instituut dat deeltjesversneller LHC uitbaat, die astronauten kan beschermen tegen gevaarlijke straling.
Kankerverwekkende straling
Een supergeleider is een stof die onder een bepaalde temperatuur geen elektrische weerstand meer heeft. Een zo’n stof is magnesiumdibromide (MgB2), ontwikkeld op CERN met het oog op een toekomstige upgrade van de LHC. Maar nu is het team achter deze supergeleider ook betrokken bij een ander initiatief: het European Space Radiation Superconducting Shield-project (SR2S). Dat wil een manier ontwikkelen om astronauten te beschermen tegen kankerverwekkende straling uit de ruimte.
Het idee achter dit project is om met behulp van supergeleiding een magnetisch veld te creëren dat gevaarlijke kosmische straling weghoudt van ruimteschepen. En misschien kan dat wel heel goed met MgB2. Een voordeel van deze stof is in elk geval dat hij al supergeleidend wordt bij niet al te lage temperaturen. Daardoor kan een ruimteschip dat gebruikmaakt van MgB2 om zich te beschermen volstaan met een relatief simpele koelinstallatie.
Tape van supergeleider
Om te kijken of MgB2 echt geschikt is voor deze toepassing, heeft het betrokken CERN-team een spoel omwikkeld met tape gemaakt van deze supergeleider. Hiermee worden de komende maanden allerlei tests uitgevoerd, om de effectiviteit van de afscherming te bepalen.
Daarmee zijn we natuurlijk nog heel wat stappen verwijderd van een schild dat bijvoorbeeld astronauten op weg naar Mars kan beschermen. Maar het begin van een mogelijke oplossing is er in elk geval.
Bron: CERN Bulletin
Beeld: K. Anthony/CERN