Volgens een nieuwe studie zouden vogels hun migratie inkorten als ze een stinkende vuilnisbelt tegenkomen.
Ooievaars hebben een goede migratiestrategie ontwikkeld. Ze kunnen lange afstanden zwevend overbruggen, waardoor de dieren nauwelijks met hun vleugels hoeven te klapperen. Tel uit je energiewinst. Ondanks deze slimme truc om naar warmere gebieden te migreren, ronden de vogels hun trek toch niet af als ze een vuilnisbelt of stortplaats tegenkomen, zo blijkt uit een nieuwe studie.
Duitse ooievaars
Om tot deze conclusie te komen, werden 70 jonge ooievaars door Duitse onderzoekers uitgerust met GPS-trackers op hun rug. Niet alleen werd dit gedaan in Duitsland, maar ook in Armenië, Griekenland, Polen, Rusland, Spanje, Tunesië en Oezbekistan. De dieren werden vervolgens gevolgd tijdens hun migratie.
Er bleek een groot verschil te zijn in migratieroutes tussen de verschillende ooievaarpopulaties. De vogels uit Rusland, Polen en Griekenland vlogen veelal de meest traditionele route – door de Sahel naar Zuid-Afrika. De Spaanse ooievaars migreerden via de Sahara naar het westen van de Sahel. Maar de vogels uit Duitsland kwamen niet verder dan vuilnisbelten in Noord-Marokko. De dieren uit Oezbekistan deden al helemaal weinig moeite. Zij vonden hun plekje op stortplaatsen in eigen land.
Rommel
Uit de studie gepubliceerd in Science Advances bleek dat de overlevingskans van ver-migrerende ooievaars op korte termijn lager lag dan de kans voor de vuilnisbeltvogels. Dit omdat ze meer energie verbruiken en geen garantie hebben dat ze eten vinden. Maar of leven op een stortplaats op de lange termijn vruchtbaar is, blijft de vraag. De dieren krijgen namelijk behoorlijk wat rommel, zoals plastic, binnen.
De onderzoekers waarschuwen voor nog een mogelijk negatief lange-termijn-effect. De ooievaars veranderen namelijk de ecosystemen in de warme gebieden waarnaartoe ze migreren. Ze eten bijvoorbeeld insecten die kunnen zorgen voor plagen. Bovendien spelen ze een rol in de bestuiving van planten. Gewassen die op de vuilnisbelt ver te zoeken zijn.
Bronnen: Science Advances, The Guardian