Onderzoekers claimen te hebben ontrafeld waarom het zo gemakkelijk is om iemand slechte daden te laten uitvoeren.
In de jaren 60 voerde Stanley Milgram zijn ‘martelexperimenten’ uit. Deze tests toonden aan dat mensen in staat zijn hun soortgenoten een elektrische schok – tot wel 450 volt – te geven als dat van ze wordt gevraagd. Maar hoe is het mogelijk dat we zo gemakkelijk voor deze bizarre bevelen zwichten? Patrick Haggard en zijn collega’s zeggen de verklaring te hebben gevonden.
Geld stelen
Wanneer we iets vrijwillig doen, bijvoorbeeld een lamp aanzetten, ervaren we de tijd tussen actie en uitkomst als kort. Een klik op de knop en de lamp springt voor je gevoel direct aan. Maar wanneer iets van ons wordt geëist, ervaren we de tijd tussen actie en uitkomst als langer. Volgens Haggard en zijn team zorgt deze vertraging ervoor dat we ons minder verantwoordelijk voelen voor de uitkomst.
Hier kwamen de onderzoekers achter toen ze een soortgelijk experiment uitvoerden als Milgram. Ze splitsten proefpersonen op in twee groepen: slachtoffer of dader. Een dader kon virtueel geld stelen van het slachtoffer of hem een kleine, elektrische schok toedienen door op een knop te drukken. In sommige gevallen mochten ze zélf kiezen of ze op de knop klikten, in andere gevallen werd het ze bevolen.
Na het maken van de beslissing hoorden de proefpersonen een toontje. Vervolgens moesten ze aangeven hoeveel milliseconden er tussen het drukken op de knop en het horen van de toon zat. Hieruit bleek dat de daders de tijd tussen actie en uitkomst langer inschatten als ze werden ‘gedwongen’ op de knop te rammen.
Hersenactiviteit
In een ander experiment moesten de daders hetzelfde doen, maar nu werd hun hersenactiviteit gemeten. Wanneer ze op de knop móesten drukken, waren hun hersenen minder actief. Zowel tijdens en na de actie. Volgens Haggard werd de uitkomst van de actie niet goed verwerkt, waardoor minder verantwoordelijkheidsgevoel optrad.
De smoes ‘Ja maar, hij zei dat ik het moest doen’ lijkt nu opeens een stuk meer gerechtvaardigd.
Bronnen: Current Biology, New Scientist