Gasthoofdredacteur Rolf Hut over de makerswereld en de gloednieuwe KIJK.
Wow: in de bijna vijftig jaar die KIJK nu bestaat, ben ik de eerste gasthoofdredacteur. Het zal de mensen die mij kennen niet verbazen dat deze editie daarom nogal een maker-sfeer heeft. Voor de mensen die mij niet kennen: ik maak dingen. Omdat ik dat leuk vind. Of omdat ik denk dat het handig is.
Een parkeermeter op de spelcomputer van mijn zoontje. Of een terugschreeuwalarm dat begint te loeien als de klas vol pubers, waar een vriend van me les aan geeft, te veel lawaai maakt. Daar schrijf ik dan columns over in de Volkskrant, in de serie De maakbare wereld.
Maar ook in mijn negen-tot-vijf-baan maak ik dingen. Als onderzoeker aan de TU Delft bij watermanagement bedenk en bouw ik sensors om van alles rondom water te meten. Enith Vlooswijk interviewde mij over mijn carrière: hoe een ooit nogal onhandige jongen tegenwoordig door zijn collega’s ‘de Nederlandse MacGyver’ wordt genoemd.
Een van de mooiste dingen aan de maker movement, de ongeorganiseerde internationale beweging van mensen die zelf dingen maken, is dat alles wordt gedeeld. De ontwerpen, de tegenslagen, de successen en de lol. Ik krijg mijn beste ideeën door af te kijken bij andere makers en ik ben dan ook heel blij dat we in deze KIJK twee internationale maakhelden aan het woord laten. Jaap Meijers, die zelf aan een inktloze printer werkt, interviewde Simone Giertz, maakster van shitty robots. En Bruno van Wayenburg, die fantastische animaties in elkaar knutselt om wetenschap uit te leggen, beschrijft in de rubriek MakerSpace de straalmotorkart van Colin Furze, die van loodgieter opeens een YouTube-fenomeen werd met zijn geweldige creaties.
Zelf mocht ik ook aan de slag. In het artikel ‘Makerspace Schiphol‘ beschrijf ik hoe ik mijn tijd… eh… ‘besteed’ wanneer ik achter de douane op Schiphol met een vertraging wordt geconfronteerd. Dat leidde onder andere tot zelf-gefrituurde bitterballen en een flesraket.
Veel plezier met het maaknummer van KIJK. Ik ben er trots op!
Deze redactionele column verscheen ook in KIJK 6/2016.