Hendri van Kuijk vraagt zich al jaren af hoe de landverbinding tussen Noord- en Zuid-Amerika tot stand is gekomen. Was dichtslibbing, vulkanisme of tektoniek de oorzaak?
Dat de twee continenten met elkaar verbonden zijn, is voornamelijk het gevolg van plaattektoniek. In de loop der tijd hebben ze meerdere malen aan elkaar vastgezeten, om daarna weer los te scheuren. Voor geologen is de huidige situatie, waarbij Noord- en Zuid-Amerika door een landbrug verbonden zijn, dan ook niet meer dan een momentopname.
Toch speelt vulkanisme ook een rol. De landbrug bestaat voornamelijk uit vulkanisch materiaal dat de afgelopen tientallen miljoenen jaren in de Stille Oceaan omhoogkwam en vulkaaneilanden vormde. Door plaattektoniek zijn deze eilanden naar hun huidige plek geschoven, tussen Noord- en Zuid-Amerika in.
Zo’n 250 miljoen jaar geleden zaten alle continenten aan elkaar vast en vormden ze het supercontinent Pangea. In het geologische tijdperk Jura (van 206 tot 142 miljoen jaar geleden) viel Pangea uiteen in Laurazië en Gondwana en ging de landverbinding tussen Noord- en Zuid-Amerika verloren.
Tegenwoordig bevindt zich tussen Noord- en Zuid-Amerika de Caribische Plaat. Die bestaat uit een stuk of tien ‘scherven’ die de afgelopen 130 miljoen jaar elk hun eigen weg gingen. De Nederlandse Antillen zijn in deze periode zelfs nog van de Stille Oceaan naar de Atlantische Oceaan gedreven. Daarna schoof Zuid-Amerika terug naar Noord-Amerika en werd de doorgang weer gesloten.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl!
Tekst: Marlies ter Voorde
Beeld: Data SIO/NOAA/ US Navy/NGA/GEBCO/GeoBasis-DE/BKG/U Dept of State Geographer