Op het asfalt ben ik een beest. Nou ja… een poezelig beestje dat zich prima aan de regels houdt, maar dat wel waanzinnig goed rijdt.
Tenminste: zolang er niemand naast me zit. Want zodra iemand het waagt om vanuit de bijrijdersstoel een al te seksistische vrouwen-achter-het-stuur-opmerking te maken, krijgt hij verrassend genoeg gelijk. Dan ben ik ineens een groot gevaar voor medemens, bermpaaltjes en geparkeerde auto’s. Ik ben de vleesgeworden conclusie van wetenschappers: vrouwen die slachtoffer zijn van seksistische opmerkingen over hun rijgedrag worden pardoes slechtere chauffeurs.
Dus als ik je nu vertel dat collega-blad Truckstar druk doende is om een vrouwenspecial te maken, in de hoop meer vrouwen als vrachtwagenchauffeur aan de slag te laten gaan, word je dan onrustig? Je zou tenslotte zeggen dat de wereld van truckers bol staat van de goede vrouwen-zijn-een-gevaar-op-de-weg-grappen (met alle gevolgen van dien). Ik ben er dan ook niet helemaal gerust op. Of vrouwen écht slechtere chauffeurs zijn dan mannen – al dan niet als gevolg van jullie grappen en grollen, beste mannen – lees je in elk geval in de volgende KIJK.
Goed. Terug naar mij en mijn auto. Wat nu als je mij ergens op een tussendoorweggetje met pech langs de weg ziet staan. En jij komt er met je fiets voorbij. Stop je dan om te helpen? Ik durf te wedden van wel. Ook al ken je me niet. Dat heeft weinig met mij of met jou te maken, maar alles met het altruïsme dat in je genen is voorgeprogrammeerd. Het is evolutionair zo gegroeid dat wij mensen aardig zijn voor vreemdelingen. Maar waarom eigenlijk? Dat is toch helemaal niet handig? Je kunt toch beter je eigen hachje redden? Nee dus: je hebt er wel degelijk baat bij om je weg te cijferen voor een ander. In het artikel ‘Vriendelijk voor de vreemdeling’ (KIJK 6/2012) lees je er alles over.
Beeld: Studio 5982