Taalwetenschapper Paola Escudero onderzocht hoe het komt dat klanken uit vreemde talen zo moeilijk aan te leren ze zijn. Ze kreeg een ‘Heineken Young Scientists Award’ en sprak hierover met KIJK.
KIJK: In uw onderzoek naar de manier waarop mensen een vreemde taal leren, kijkt u niet naar woordenschat of grammatica, maar specifiek naar klanken. Moet ik dan denken aan Nederlanders die de beginklank van het Engelse lidwoord the niet onder de knie krijgen?
Paola Escudero: “Bijvoorbeeld. Of de ‘u’ in het Engelse woordje cut. Ook die klank kunnen veel Nederlanders, waaronder onze ex-premier Balkenende, niet goed uitspreken. Ze blijven hangen in de Nederlandse ‘u’-klank, zoals in ‘flut’, terwijl die toch écht anders klinkt. Maar ik richt mij in mijn onderzoek niet op de productie van klanken, dus niet op de manier waarop mensen met hun mond en tong de klanken articuleren. Ik richt mij op de perceptie van klanken: de manier waarop mensen klanken waarnemen. Mijn idee is dat veel problemen bij het leren van een vreemde taal niet voortkomen uit problemen met de productie, maar uit problemen met de perceptie.”
Zoals bij de Japanners, die geen onderscheid maken tussen de klanken ‘l’ en ‘r’? Naar ik begrijp spreken zij volgens u deze klanken niet alleen hetzelfde uit, maar kunnen zij het verschil ertussen ook niet hóren.
“Dat klopt: zij nemen die klanken afwijkend waar. Ik noem dat een ‘perceptief accent’, net zoals je van mensen die klanken op een afwijkende manier produceren, zegt dat ze een accent hebben. Je luistert namelijk altijd naar een vreemde taal alsof je je eigen taal hoort. Je moedertaal filtert als het ware wat er van een vreemde taal bij je binnenkomt. Je kunt andere talen nooit horen zoals ze zijn, maar je hoort ze altijd via je eigen taal.”
Waarom richt u zich bij uw onderzoek vooral op klinkers?
“Om diverse redenen. Klinkers zijn variabeler: je kunt ze makkelijker op verschillende manieren uitspreken dan medeklinkers. Als mensen met een accent of in een dialect spreken, is dat meestal te horen aan hun klinkers. Bovendien kun je klinkers makkelijker uitrekken, waardoor je uitspraakverschillen beter kunt ontdekken. Al deze dingen zorgen er ook voor dat je klinkers het snelst fout uitspreekt. Maar ik vind klinkers ook interessant vanuit mijn persoonlijke ervaring. Mijn eigen moedertaal, het Spaans, heeft maar vijf klinkers. Het Engels heeft er elf en het Nederlands heeft twaalf normale klinkers. Ik weet dus uit mijn eigen leven hoe moeilijk het is om onbekende klinkers te leren herkennen en te leren uitspreken.”
Dit is het eerste gedeelte van een artikel uit KIJK 13/2010, in de winkel van 19 november tot en met 16 december. De tekst werd geschreven door Rik Peters.