In 1895 werd koning Leopold II alleenheerser over de Congo-Vrijstaat. Hoeveel Congolezen precies stierven tijdens zijn bewind is onduidelijk, maar het waren er hoe dan ook veel. De gruwelen in de rubberoogst springen het meest in het oog. Dwangarbeid, zweepslagen, strafexpedities, executies: het gebeurde allemaal. Berucht waren de afgehakte handen. Voor iedere afgevuurde kogel moesten soldaten bewijs leveren in de vorm van een lijk, zodat er geen kogels werden verspild. In plaats van hele lichamen leverden de troepen afgehakte handen in, niet alleen van dode, maar ook van levende Congolezen.
Deze praktijk werd niet overal toegepast, schrijven historici in het deskundigenverslag van de ‘Congo-commissie’ (2021). Maar: “Het systematische en structurele gebruik van geweld en andere vormen van terreur (…) was wel algemeen gangbaar en wijdverspreid. Meer nog, het was niet gewoon een bijproduct van de koloniale bezetting, maar cruciaal om arbeid te mobiliseren tijdens het rubberregime.”
Beeld: CSWC Universityof Edinburgh