De Banda-eilanden, in de Molukken, zijn in de zeventiende eeuw hét productiegebied van nootmuskaat en foelie. Die specerijen zijn goud waard in die tijd. De VOC streeft daarom naar een handelsmonopolie in het gebied. Dat lukt niet goedschiks, dus moet het volgens de VOC kwaadschiks. In 1621 leidt dat tot een gewelddadige, bewuste ontvolking van de eilandengroep onder leiding van Jan Pieterszoon Coen. Het merendeel van de naar schatting 10.000 tot 15.000 inwoners komt daarbij om het leven door geweld, honger of ziekte.
44 plaatselijke leiders wacht een bijzonder gruwelijke dood. Zij worden na een schijnproces ter dood veroordeeld en gevierendeeld. Vervolgens wordt hun hoofd afgehakt en op bamboestokken gespietst. Naast al deze doden werden ook nog eens 800 Bandanezen gevangengenomen, naar Java getransporteerd en daar tot slaaf gemaakt.
Beeld: Museum van Banda, Rumah Budaya