Onderzoek naar DNA van Griekse skeletten uit de bronstijd geeft familierelaties en migratieroutes prijs.
Dankzij de snelle ontwikkeling van DNA-technieken is het tegenwoordig mogelijk om steeds ouder genetisch materiaal te analyseren. Duitse wetenschappers van het Max Planck Instituut kijken nu in een nieuw onderzoek naar DNA-monsters uit oude graven in Oost-Griekenland en op de eilanden in de Egeïsche Zee. In totaal analyseerden ze 102 menselijke skeletten uit de bronstijd – de periode van ongeveer 3100 tot 1200 voor Christus. Hiermee hebben ze onder andere een kleine stamboom kunnen opstellen, melden ze in Nature Ecology and Evolution.
Lees ook:
- Deze mummie heeft een tramp stamp
- Nobelprijs geneeskunde naar DNA-onderzoek neanderthaler
- 2 miljoen jaar oud DNA onthult verloren Noordpoolgebied
Infectieziektes
Tijdens de bronstijd begroeven mensen in Griekenland hun familieleden vaak onder hun huis. In het moderne Griekse dorpje Mygdalia is zo’n graf uit 1600 voor Christus aangetroffen met acht babyskeletten erin. Toen was dat niet bijzonder, want er stierven veel kinderen vroegtijdig aan infectieziektes. Het DNA van zeven van die skeletten was compleet genoeg om te analyseren. De onderzoekers konden op basis daarvan voor het eerst een stamboom opstellen van een bronstijdfamilie in het Middellandse Zeegebied.
Die kan veel zeggen over het leven van mensen uit die tijd. In dit geval lijkt het bijvoorbeeld waarschijnlijk dat er naast een ouderpaar nog minstens drie volwassen zonen in het huis woonden – de baby’s bleken namelijk de kinderen van die zonen te zijn. De wetenschappers vermoeden ook dat een van de vrouwen van de zoons haar zus had meegebracht; de zoon van de zus lag ook in het graf.
Neven en nichten
Bij de andere graven konden de onderzoekers geen complete familiebomen opstellen, maar tijdens het analyseren van individuele skeletten ontdekten ze wel iets merkwaardigs. Zo’n 30 procent van de overledenen had ouders die neef en nicht of achterneef en -nicht van elkaar waren. Op sommige Griekse eilanden was dat zelfs 50 procent.
Waarom dat zo vaak voorkwam is niet naar voren gekomen. Een voorlopige theorie luidt dat families via een huwelijk met een neef of nicht in hun thuisdorp bleven. In Griekenland verbouweden mensen vooral druiven en olijven. Om zulke plantages efficiënt te maken, zijn tientallen jaren nodig om die goed op te zetten. De familie op dezelfde plek houden was daarvoor dus erg belangrijk.
De DNA-profielen uit het onderzoek dragen ook bij aan de reconstructie van eeuwenoude migratieroutes in Europa. Daaruit is namelijk af te leiden waar hun voorouders oorspronkelijk vandaan kwamen. Voorheen werden dit soort routes vooral uitgepuzzeld door te kijken naar voorwerpen en de bouwstijl van huizen en graven. De onderzoekers hebben goede hoop dat dit soort resultaten die kennis gaan aanvullen. Maar dan zijn er wel eerst meer monsters nodig dan de 102 in deze studie.
Bronnen: Nature Ecology and Evolution, Max Planck Instituut via EurekAlert!
Beeld: Nikola Nevenov