Katoen is een van de meest gangbare producten ter wereld. Maar dat werd het niet zomaar. Sterker nog, de opmars van katoen zorgde voor een internationale economische explosie. En veel hedendaagse misstanden zouden daar nog steeds mee te maken hebben.
Op 24 april 2013 stortte in Bangladesh de textielfabriek Rana Plaza in. Meer dan duizend mensen kwamen om het leven bij wat sindsdien bekendstaat als de grootste ramp in de kledingindustrie. In de weken en maanden erna gingen verhalen over de abominabele werkomstandigheden van Bengaalse en Indiase textielarbeiders de hele wereld over.
Ze draaien lange dagen in slecht verlichte, gammele fabrieken en verdienen een hongerloontje. Vakbonden zijn er nauwelijks en de weinige arbeiders die zich erbij aansluiten worden bedreigd of ontslagen. Ook kinderarbeid komt er veelvuldig voor: in de Bengaalse textielindustrie werken naar schatting 3,5 miljoen kinderen. Aan die situatie is vijf jaar later weinig veranderd.
Wat katoen betreft zijn bovenstaande omstandigheden helaas geen uitzondering. Vanaf het moment dat katoen een wereldwijd handelsproduct werd, is het altijd gepaard gegaan met geweld, dwangarbeid en slavernij. Volgens Harvard-hoogleraar Sven Beckert, die een boek schreef over de geschiedenis van de katoenhandel, vormde dit geweld zelfs de basis van onze huidige kapitalistische wereldeconomie.
Dit is het begin van het artikel ‘De katoenrevolutie’ te vinden in KIJK 4/2018. Deze editie ligt in de winkel vanaf 22 maart tot en met 17 april.
Tekst: Hidde Tangerman
Beeld: iStock
Meer informatie:
- YouTube: Sven Beckert – Empire of Cotton
- De Volkskrant: Katoen, een gruwelverhaal voor de doorzetter
- YouTube: The History of Cotton
Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Bestel dan hier ons nieuwste nummer. Abonnee worden? Dat kan hier!