De oorlog tussen Hitlers Duitsland en Stalins Sovjet-Unie kostte naar schatting 32 miljoen mensen het leven. Op 22 juni 1941 begon de grootste en bloedigste militaire krachtmeting uit de geschiedenis met Operatie Barbarossa.
Vier miljoen soldaten: vooral Duitsers, maar ook Roemenen, Hongaren, Slowaken en Finnen. Zo’n 3300 tanks en 7000 stukken artillerie. Ruim 1000 bommenwerpers en 920 jachtvliegtuigen.
>>> Lees ook: Nino Kotting: advocaat tegen de duivel <<<
Nooit eerder in de geschiedenis is een strijdmacht van deze afmetingen voor één enkele operatie op de been gebracht. En sindsdien ook niet meer. “Dit was tienmaal Desert Storm”, zegt historicus Richard Overy, verwijzend naar de massale Amerikaans-Britse aanval op Irak in 1991.
In de vroege ochtend van zondag 22 juni 1941 zet de machinerie zich in beweging. Infanteristen nemen grensposten in, pantsereenheden walsen over verdedigingswerken heen, jagers en duikbommenwerpers bestoken vliegvelden. Op het hoofdkwartier van het Rode Leger in Moskou komt de ene na de andere melding van Duitse aanvallen binnen.
Chef-staf Georgi Zjoekov pakt de telefoon en belt naar het buitenhuis van Jozef Stalin. Na enige tijd krijgt hij de machtigste man van de Sovjet-Unie aan de lijn. Zjoekov vertelt dat het Duitse leger blijkbaar met een grootscheeps offensief bezig is. Aan de andere kant hoort hij Stalin zwaar ademhalen. Langzaam dringt het tot de dictator door dat zijn collega Adolf Hitler hem enorm te grazen heeft genomen.
Benieuwd naar de rest van dit verhaal? Die vind je in de Tweede Wereldoorlog-special van KIJK. In deze 132 pagina’s tellende editie nemen we je mee langs de meest opmerkelijke gebeurtenissen uit die periode. Bestel hem hier!