Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Toen de Britse arts Edward Jenner op 14 mei 1796 het eerste vaccin tegen pokken zette – vandaag dus 225 jaar geleden – was niet iedereen enthousiast. Vaccinatieweerstand is dan ook van alle tijden. Maar waarom zetten sommigen zich zo af tegen wat deskundigen zien als een van de belangrijkste medische doorbraken ooit? Een longread.
Vol trots meldde de Amerikaanse overheidsorganisatie Centers for Disease Control in 2000 dat het binnenkort gedaan zou zijn met de mazelen in de Verenigde Staten. Jarenlang was er hard gewerkt aan het uitbannen van de ziekte uit het land, en dat wierp eindelijk zijn vruchten af. Wellicht dat af en toe iemand de mazelen meenam uit contreien waar de ziekte nog wel voorkwam, maar besmet raken in Amerika, dat zou niet meer mogelijk zijn.
Lees ook:
De cijfers ondersteunden het optimisme van de CDC. Stelden dokters in 1990 nog meer dan 200.000 keer de diagnose mazelen, in 2000 gebeurde dat nog maar 1755 keer. Een enorme prestatie, want mazelen is een van de meest besmettelijke ziektes. Iemand die hem onder de leden heeft, besmet 90 procent van alle mensen die met hem of haar in contact komen – tenminste, als ze al niet immuun zijn. En een paar jaar lang leek de voorspelling van de CDC ook te kloppen: in 2005 waren er over heel Amerika verspreid nog maar 66 gevallen.
Maar opeens doken er toch weer allemaal nieuwe gevallen op. Zo was er vorig jaar kerst een uitbraak die begon in het Californische Disneyland, waarbij uiteindelijk meer dan honderd mensen besmet raakten. Mazelen was terug van (zo goed als) weggeweest: 2014 leverde 3100 gevallen op, het hoogste aantal in bijna twintig jaar. En ook Europa werd niet gespaard. Zo waren er uitbraken in Duitsland, Engeland en Nederland. Honderden mensen raakten besmet, en een aantal overleed zelfs, zoals een 1-jarig kind in Berlijn en een 17-jarig meisje uit het Zeeuwse Tholen.
Wat was hier aan de hand? Het grote succes van de antimazelencampagne is volledig te danken aan vaccins. Het aantal kinderen dat werd gevaccineerd, steeg in de jaren negentig zo snel dat de ziekte geen kans meer had om zich te verspreiden. Maar begin deze eeuw kwam er een kentering. “Normaal gesproken laten alleen strenggelovige mensen zich niet inenten. Zij vinden dat je niet mag ingrijpen in de voorzienigheid van God”, zegt Louis Kroes, hoogleraar klinische virologie aan het Leids Universitair Medisch Centrum. “Maar nu is er een nieuwe groep opgestaan van jonge, vooral hoogopgeleide ouders die het nut van vaccineren niet meer zo inzien en zich druk maken over de bijwerkingen. Daardoor daalt de vaccinatiegraad en krijgen ziektes weer de kans om op te duiken.” De trend slaat zo aan dat enkele rijke scholen in Los Angeles op dit moment een lagere vaccinatiegraad hebben dan het door oorlog verscheurde Zuid-Soedan. Waar komt die angst vandaan? En hoe terecht is die?
Hoe werken vaccins ook alweer?
Vaccins ‘trainen’ het immuunsysteem. Als het lichaam voor het eerst met een indringer in contact komt, duurt het een paar dagen voordat het zijn verdediging op peil heeft. Maar sommige bacteriën en virussen zijn zo gehaaid dat ze de boel tegen die tijd al hebben overgenomen. Vaccins laten het immuunsysteem kennismaken met de indringers, zonder dat ze de ziekte overbrengen. Ze bestaan uit geïnactiveerde gifstoffen, dode virusdeeltjes of gemuteerde levende virussen die hun ziekmakende capaciteit zijn verloren. Zodra de naald in de huid verdwijnt, begint het lichaam met het aanmaken van antilichamen: Yvormige moleculen die zich binden aan de indringer, om die vervolgens onschadelijk te maken (zie illustratie). Ook andere cellen die bij het opruimen helpen, worden geactiveerd en aangemaakt. De antilichamen en immuuncellen dobberen vervolgens jaren, zo niet levenslang, in het bloed. Als de echte ziekteverwekker dan langskomt, staat de verdediging al klaar en maakt de ziekte geen kans.
Werk van de duivel
Nu is vaccinatieweerstand van alle tijden. Als de Britse arts Edward Jenner eind achttiende eeuw ontdekt (onder andere door zijn eigen kinderen als proefkonijnen te gebruiken) dat een infectie met de milde koeienpokken beschermt tegen de zeer ernstige ‘mensenvariant’ van pokken, wordt zijn vondst zeker niet met open armen ontvangen. Vroedvrouwen die zijn methode proberen door te voeren om pasgeborenen te beschermen, worden soms zelf als heks bestempeld. Een kind welbewust een ziekte geven, dat moet wel het werk van de duivel zijn. Toen Engeland eind negentiende eeuw vaccinaties verplicht stelde, gingen duizenden mensen de straat op omdat ze er niks van wilden weten.
Destijds hadden de tegenstanders ook best een punt: vaccineren bracht behoorlijke risico’s met zich mee. Steriel werken stond bijvoorbeeld nog helemaal in de kinderschoenen, waardoor vaccins in het begin van de twintigste eeuw regelmatig besmet waren. Dan werd je ingeënt tegen pokken en kreeg je tetanus. En het eerste poliovaccin dat in de jaren vijftig van de vorige eeuw het licht zag, zorgde er in één op de duizend gevallen voor dat de ingeënte de ziekte juist ontwikkelde, in plaats van dat het vaccin er bescherming tegen bood. Nu is het voor een moeder of vader sowieso al heel heftig als ze hun gezonde, pasgeboren kind moeten inenten. Als daar dan ook nog behoorlijke risico’s aan verbonden zitten, denk je wel twee keer na voordat je eraan begint.
Maar tegenwoordig is dat allemaal anders. De vooruitgang in de wetenschap heeft ervoor gezorgd dat vaccins veel veiliger zijn. Als je puur naar de cijfers kijkt, zou je denken dat iedereen staat te springen om een prik te krijgen. Zomaar een opsomming van de successen in Nederland: het aantal kinderen met polio daalde na de introductie van het vaccin van 2206 gevallen naar gemiddeld 0 per jaar nu, mazelen van 200.000 naar 65 per jaar, difterie van 2985 naar 0 en meningokokken C van 277 naar 8. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) redden vaccins wereldwijd tot wel 3 miljoen mensenlevens per jaar, en dan vooral onder kinderen.
Het lukte zelfs om een ziekte totaal te laten verdwijnen door vaccinaties: sinds 1980 is de wereld voor altijd gevrijwaard van pokken, de gruwelijke ziekte die in de twintigste eeuw meer dodelijke slachtoffers maakte dan alle oorlogen uit die eeuw bij elkaar. Het vooraanstaande wetenschappelijke tijdschrift BMJ riep vaccinaties dan ook uit tot een van de vijf belangrijkste medische doorbraken ooit.
Autisme-injectie?
En dan toch die weerstand… Volgens Kroes is dat deels te wijten aan een veranderende motivatie. De ellende die infectieziekten veroorzaakten, is uit het collectieve geheugen verdwenen. In de jaren vijftig, zestig en zeventig kende iedereen wel iemand die verlamd was geraakt door polio, of ouders die een kind hadden verloren aan tetanus of mazelen. “Op zo’n moment maak je een heel andere risico-afweging en ben je veel sneller bereid om eventuele bijwerkingen voor lief te nemen.” Nu kent geen enkele ouder die ziektes meer en zien ze alleen een dokter die een naald met een onbekende substantie in hun gezonde kind willen prikken. Waarom zou je dat toelaten als er toch geen gevaar meer loert?
De hernieuwde weerstand tegen vaccinaties leek in 1998 bovendien een wetenschappelijk basis te krijgen door een publicatie van de Britse arts Andrew Wakefield. In het gezaghebbende medische tijdschrift The Lancet legde hij een verband tussen het vaccin tegen bof, mazelen en rodehond (BMR) en het ontstaan van autisme. Het artikel kreeg veel media-aandacht en ouders schrokken er zo van dat de vaccinatiegraad in Engeland daalde van 92 naar 73 procent. In Nederland had Wakefields artikel minder effect. In de jaren daarna probeerden tientallen onderzoekers de resultaten te bevestigen, maar zonder succes.
Anno 2015 is de wetenschappelijke wereld het er dan ook over eens dat er geen enkele link tussen autisme en vaccinaties bestaat en dat Wakefield ernaast zat. Al in 2004 had de Britse journalist Brian Deer trouwens onthuld dat Wakefield bijna 600.000 euro heeft gekregen van een advocaat die een rechtszaak wilde beginnen tegen vaccinproducenten, om zo rijk te worden. Als straf werd de artslicentie van Wakefield afgenomen; ook trok The Lancet het beruchte artikel terug.
Zaak gesloten, zou je zeggen, maar niks is minder waar. Tegenstanders van vaccinatie bombardeerden Wakefield tot held en martelaar. De Britse arts zou de mond worden gesnoerd door de machtige lobby van de farmaceutische industrie. Beroemdheden als de Amerikaanse activist Robert F. Kennedy jr. en actrice Jenny McCarthy, die een autistische zoon heeft, blijven op de tv verkondigen dat ze achter Wakefield staan. Dat heeft als gevolg dat een grote groep mensen nog steeds denkt dat vaccinaties inderdaad autisme veroorzaken, alle wetenschappelijke tegenargumenten ten spijt. Of zoals McCarthy het verwoordt: “Ik heb geen wetenschap nodig. Ik zie het met eigen ogen bij mijn kind.”
Allerlei ‘enge stoffen’
Er volgden meer verdachtmakingen. Zo zouden vaccins vol gifstoffen zitten die schadelijk zijn voor een baby. In een tijd waarin alles wat synthetisch en chemisch is als gevaarlijk wordt beschouwd, komen bijna alle ingrediënten van vaccins een voor een in het beklaagdenbankje te staan. Een stof die het zwaar te verduren kreeg, is thiomersal. Die zit in vaccins vanwege zijn schimmeldodende werking en verlengt daarmee de houdbaarheid van het middel. Wat thiomersal verdacht maakt, is dat het een molecuul is met een kwikatoom erin. En kwik is een gifstof, immers. Toch ligt het niet zo zwart-wit. Allereerst bepaalt de dosis of een stof al dan niet giftig is. Zelfs water is giftig, als je het in enorme hoeveelheden binnenkrijgt. De hoeveelheid kwik in een vaccin is minimaal.
Het eten van een broodje tonijn levert bijvoorbeeld een hogere kwikconcentratie in het bloed op dan een vaccinatie. Daarnaast zijn er verschillende soorten kwikverbindingen. Zo wordt thiomersal in het lichaam omgezet in ethylkwik. En juist dat is een kwikverbinding die het lichaam snel uitscheidt; gemiddeld binnen een week. Het er veel op lijkende methylkwik, dat in vissen voorkomt, blijft veel langer in het lichaam en heeft zo de kans om zich op te stapelen en schadelijk te worden.
Er zijn tot dusver dan ook geen aanwijzingen dat de thiomersal in vaccins schadelijk is voor de gezondheid. Toch besloot de Amerikaanse CDC begin deze eeuw farmaceuten te vragen om thiomersal uit vaccins te halen, puur op basis van de angsten onder het publiek. Dat is koren op de molen van de tegenstanders: het zal er vast niet voor niks uit zijn gehaald, redeneren zij. Het zwichten voor de publieke druk gaf de tegenstanders dus juist meer munitie. “Het helpt daarbij niet dat de farmaceutische industrie toch al een slecht imago heeft”, zegt Kroes Ook formaldehyde moest het ontgelden. De meeste vaccins bevatten kleine hoeveelheden van deze stof, als overblijfsel van het productieproces. Formaldehyde klinkt eng, omdat het woord mensen doet denken aan misvormde foetussen ‘op sterk water’. Maar ook hier is het belangrijk om naar de dosis te kijken. Zo bevat een peer meer formaldehyde dan alle vaccins uit het Nederlandse Rijksvaccinatieprogramma bij elkaar. Geen reden tot angst dus.
Vervolgens trof aluminium en natriumglutamaat hetzelfde lot. Onderzoekers en artsen moeten de aanwezigheid
van deze stoffen in de spuit nu verdedigen, zonder dat er wetenschappelijk bewijs is voor hun schadelijkheid. McCarthy maakt het zelfs zo bont om ingrediënten van vaccins te verzinnen, zoals ether en antivries, om in één adem te stellen dat “het tijd wordt om alle gifstoffen uit vaccins te halen”.
Kudde-immuniteit
Maar betekent dit dan ook dat vaccins totaal onschadelijk zijn en helemaal geen bijwerkingen hebben? Nee, zeker niet. Een opgezette, pijnlijke of rode plek is bijvoorbeeld vrij normaal na een prik. Ook hoge koorts en stuiptrekkingen zijn niet ongewoon. Bij het BMR-vaccin komt dat bij één op de drieduizend inentingen voor, en dat is niet gering. En één op de miljoen kinderen krijgt een heftige allergische reactie, die heel af en toe zelfs tot de dood kan leiden. Verder is er nog het syndroom van Guillain-Barré, een aandoening waarbij een baby – meestal tijdelijk – verlamd raakt. Wetenschappers schatten dat dat bij ongeveer één op de 3 miljoen inentingen voorkomt, al is nauwelijks vast te stellen of vaccinaties echt de oorzaak zijn. Het gebeurt zo weinig dat er moeilijk statistiek op te bedrijven is. Maar helemaal zonder risico’s is vaccineren dus zeker niet.
Juist door deze zeldzame bijwerkingen ontstaat er een bijzondere dynamiek rond vaccinaties, stelt Eula Biss in haar boek On immunity, waarin ze de cultuur rond vaccinatieangst onderzoekt. Bijwerkingen krijgen een heel andere waarde als de voordelen van vaccinaties niet meer zo duidelijk zijn. Als je het puur statistisch bekijkt, is het voor een individu op dit moment soms gunstiger om zich níet te laten vaccineren. Je loopt dan immers geen risico meer op de bijwerkingen, terwijl tegelijkertijd de kans heel klein is dat je een infectieziekte krijgt, want die komen bijna niet meer voor.
Maar dan komt het begrip kudde-immuniteit om de hoek kijken. Dat zit zo: om een ziekte buiten de deur te houden, moet er binnen een populatie een bepaald percentage mensen zijn ingeënt. Dat percentage ligt ergens tussen de 75 en 95 procent, afhankelijk van de ziekteverwekker en de werkzaamheid van het vaccin. Daalt de vaccinatiegraad daaronder, dan heeft een bacterie of virus weer ruimte om zich te verspreiden en kan een ziekte terugkomen in een populatie. Je kunt je als individu dus best onttrekken aan vaccinatie, maar als te veel mensen dat doen, ontstaan er problemen. Hier komt nog bij dat ongevaccineerden de neiging hebben om op een kluitje te gaan wonen, waardoor de gedeelde immuniteit lokaal nog sneller wegvalt.
Door je niet te laten vaccineren, breng je dus ook anderen in gevaar. Er zijn namelijk altijd mensen die niet zijn beschermd. Dat geldt onder andere voor kinderen die te verzwakt zijn om te worden gevaccineerd, doordat ze bijvoorbeeld leukemie hebben gehad. Ook baby’s die nog te jong zijn voor het vaccinatieprogramma lopen opeens risico. En er zijn mensen bij wie het vaccin niet goed genoeg is aangeslagen en die – zonder dat ze het weten – niet immuun zijn. Voor hun bescherming moeten al deze groepen het hebben van de kudde-immuniteit. Het wel of niet laten vaccineren is daarmee niet alleen een individuele keuze, maar ook een kwestie van solidariteit. Niet vaccineren betekent dat je de zwaksten in de samenleving aan hun lot overlaat.
Er is echter ook een stroming die stelt dat het voor een kind gezond is om kinderziektes door te maken. Dat idee heeft zijn wortels in de hygiënehypothese, die eind jaren tachtig werd opgesteld door de Britse wetenschapper David Strachan. Hij verkondigde dat het groeiende aantal kinderen met bijvoorbeeld astma, allergieën of een auto-immuunziekte te wijten is aan het feit dat we ‘te schoon’ leven. Daardoor zou het immuunsysteem van kinderen te weinig worden gestimuleerd en getraind.
Volgens Kroes zit er een kern van waarheid in deze theorie, maar is het veel te riskant om infectieziektes dan maar uit te laten razen. “De nadelen wegen bij lange na niet op tegen de voordelen”, zegt hij. Ter illustratie: in 1900 overleed één op de tien kinderen voor zijn eerste levensjaar aan een infectieziekte. “Als kinderen dan toch in aanraking moeten komen met meer stoffen die hun immuunsysteem trainen, dan is het verstandiger om ze vaker in de zandbak of het bos te laten spelen en minder grondig te stofzuigen.”
En zo zijn er nog een heleboel argumenten waarmee de tegenstanders van vaccinatie op de proppen komen. Zo zou een babylijfje al die vaccins zo snel achter elkaar helemaal niet aankunnen. Onzin, zegt Kroes: “In de loop van één dag komt een baby met meer bacteriën, virussen en andere narigheid in aanraking dan al die vaccins bij elkaar. Het immuunsysteem van een baby is vanaf dag één keihard aan het werk. In vergelijking daarmee zijn die paar vaccinaties peanuts.”
Feiten versus emoties
Maar het is heel moeilijk om de ‘vaccinatievijanden’ met rationele argumenten te overtuigen. “De nieuwe groep tegenstanders bestaat voornamelijk uit hoogopgeleiden. Die zijn slim genoeg om wetenschappelijk informatie te vinden en te beoordelen”, zegt Kroes. Toch laten ze dat na omdat het niet laten vaccineren een sterk psychologisch aspect heeft. Het gaat daarbij niet om feiten, maar om emoties. Er zijn heel veel mensen die niets hebben met de sterk geglobaliseerde en geïndustrialiseerde wereld van tegenwoordig en meer ‘natuurlijk’ willen leven.
Tegenstanders van vaccinatie eten bijvoorbeeld vaak ook graag lokale, ‘pure’ producten, want ze wantrouwen de grote voedselbedrijven. Datzelfde verlangen naar natuurlijkheid en puurheid verklaart ook hun afkeer van het vaccineren. Vaccins hebben volgens Biss een morele lading gekregen: ze zijn onnatuurlijk en chemisch en vertegenwoordigen het grootkapitaal. Als het niet vaccineren onderdeel is van een bepaalde levensstijl en -visie, breng je daar met wetenschappelijke argumenten geen verandering in.
Wat is er dan wél nodig om mensen weer aan het vaccineren te krijgen? “Hoe cru het misschien ook klinkt: een fikse epidemie”, zegt Kroes. “Toen er in 2001 een epidemie uitbrak met meningokokken C, dat dodelijke hersenvliesontsteking kan veroorzaken, stonden ouders en kinderen in de rij om zich te laten vaccineren. Als het gevaar echt groot is, heeft niemand het nog over bijwerkingen en verdwijnt de vaccinatieangst vanzelf.”
Dit artikel staat in KIJK 6/2015.
Tekst: Hidde Boersma
Openingsbeeld: 123RF