Volgens drie wetenschappers is het beschrijven van de meeste soorten op aarde niet zo’n onbegonnen werk als pessimisten beweren.
Biologen maken zich er tegenwoordig geregeld druk om dat soorten sneller uitsterven dan de wetenschap ze kan ontdekken en beschrijven. De biologen Mark Costello, Robert May en Nigel Stork laten deze week in het wetenschappelijke tijdschrift Science echter een positiever geluid horen. Volgens hen heeft een soort “op het moment meer kans om te worden beschreven dan om uit te sterven”, en is het mogelijk om deze eeuw het merendeel van de soorten op aarde een naam te geven.
Verdwijnende soorten
Het idee dat talloze soorten ons door de vingers glippen, is gebaseerd op drie argumenten. Ten eerste zouden er bizar veel onontdekte soorten zijn. Ten tweede zouden er steeds minder biologen zijn die nieuwe soorten beschrijven, oftewel taxonomen. Ten derde zouden we midden in een massa-uitstervingsgolf zitten, waardoor soorten – of die nu al zijn ontdekt of niet – met bosjes verdwijnen.
Costello, May en Stork nemen die drie argumenten nu nog eens kritisch onder de loep – en dat levert een wat rooskleuriger beeld op. Ten eerste stellen ze dat het aantal soorten eukaryoten (organismen met celkernen), als je je baseert op recente schattingen, uitkomt op 2 tot 8 miljoen. Heel wat minder dan eerdere schattingen, die konden oplopen tot wel 100 miljoen soorten – en dus een heel wat haalbaardere klus om ze allemaal te ontdekken en beschrijven.
Ten tweede is het volgens de drie biologen niet waar dat er steeds minder taxonomen zijn. Integendeel: “In de afgelopen decennia waren er twee tot drie keer zoveel taxonomen als vóór de jaren zestig”, schrijven ze. De toename van dit soort onderzoekers lijkt bovendien vooral te hebben plaatsgevonden in Zuid-Amerika en Azië. Mooi, want daar komen ook de meeste soorten voor.
Wat betreft het derde punt, hebben Costello en collega’s helaas wat minder goed nieuws. “We betwisten niet dat we in een door de mens veroorzaakte massa-uitsterving zitten, waarbij veel soorten zullen verdwijnen.” Maar, zo vervolgen ze, er zijn aanwijzingen dat het uitsterftempo minder hoog is dan eerdere schattingen deden vermoeden.
De schouders eronder
Op basis van het voorgaande concludeert het drietal dat er “geen rechtvaardiging is om te geloven dat soorten ontdekken zinloos is omdat nog maar zo’n klein deel is beschreven, er te weinig taxonomen zijn, en zoveel soorten al zijn uitgestorven of dat binnenkort zullen doen.”
Wel pleiten ze ervoor om de schouders er flink onder te zetten, onder meer door flink wat geld in taxonomisch onderzoek te pompen en de wetenschappelijke literatuur over het onderwerp voor iedereen toegankelijk te maken. Dat laatste zou dan vooral gebeuren met het oog op amateurwetenschappers. Die leveren met name in Europa tegenwoordig al een flinke bijdrage aan het beschrijven van nieuwe soorten; in de toekomst kunnen ze wellicht een nog een grotere rol gaan spelen.
Bron: Science
Beeld: Richard Ling/CC BY-SA 3.0