Het beeld dat de mens het voor de opkomst van de landbouw vooral van vlees moest hebben, klopt niet. Al 30.000 jaar geleden werd er meel van planten gemaakt.
Dat blijkt uit stenen gereedschappen, gevonden in Italië, Tsjechië en Rusland, zegt een internationaal (maar voornamelijk Italiaans) team van archeologen. De manier waarop deze gereedschappen versleten waren en resten die erop werden gevonden, suggereren namelijk dat ze werden gebruikt om delen van planten (uit de lisdoddefamilie en het geslacht van de kortsteelgrassen) tot meel te verwerken. Van dat meel zou dan (ongegist) brood en soep zijn gemaakt, veronderstelt Laura Longo, een van de betrokken onderzoekers.
Er zijn een aantal redenen waarom deze ontdekking zo lang op zich liet wachten. Resten van planten blijven minder goed bewaard dan botten, wat makkelijk de indruk wekte dat mensen in de Steentijd meer vlees aten dan ze daadwerkelijk deden. Ook wassen archeologen gevonden gereedschappen nog al eens, waardoor plantaardige resten verdwijnen. Daarnaast kun je, als je een stuk gereedschap vindt dat qua functie doet denken aan onze vijzel, menen dat het werd gebruikt om kleurstoffen te maken in plaats van om eten te bereiden.
Hoe dan ook, vooralsnog vormen de gevonden gereedschappen de oudste bewijzen voor mensen die meel van planten maakten. Maar, zoals antropoloog Steven Kuhn opmerkt op de nieuwssite van Science, “in ons vak is het een regel dat als je claimt dat iets het oudste is, er altijd uiteindelijk iemand komt met iets dat nóg ouder is.”
Bronnen: Nature News, ScienceNOW, PNAS