Amerikaanse biologen schrokken zich rot toen ze een zeeschildpad van een verstopping probeerden af te helpen. Uit het dier kwamen maar liefst 74 stukjes afval tevoorschijn.
Ongeveer 0,25 procent van het plastic dat we met z’n allen produceren, belandt uiteindelijk in de oceanen. Dat klinkt als weinig, totdat je hoort dat we jaarlijks ongeveer 260 miljoen ton maken. Eenmaal in de oceaan verzamelt die drijvende troep zich door de stroming op grofweg vijf plekken in de verschillende oceanen. Twee weken geleden schreven we al over de Great Pacific Garbage Patch, de ronddobberende vuilnisbelt in de Grote Oceaan. Toen naar aanleiding van de Lady Landfill Skyscraper, een soort drijvende wolkenkrabber die een deel van dat afval zou kunnen opvangen.
Het is al langer bekend dat dieren, zoals jonge albatrossen, af en toe flink veel plastic binnen krijgen. Maar de zeeschildpad moet toch wel een record zijn. Hij werd voor de kust van Florida gevangen door bioloog Wallace Nichols van de California Academy of Science en Colette Wabnitz van de University of British Columbia.
In een publicatie voor het Global Sea Turtle Network beschrijven ze hoe ze een groene zeeschildpad (Chelonia mydas) probeerden te helpen die last had van een verstopping en hoe het dier uiteindelijk de 74 foreign objects uitpoepte. Tussen de troep zaten verschillende soorten ballonnen, scherven hard plastic, stukjes tapijt, en 2 tot 4 millimeter grote balletjes teer. Misschien moeten die drijvende wolkenkrabbers er toch maar komen.
Bronnen: The Independent, Wired
Beeld: Wouter Hagens/Victoria González Carman