In ‘Wie schreef de Bijbel?’ schetst Karel van der Toorn hoe het oudste gedeelte van het beroemdste boek ter wereld volgens hem tot stand kwam.
Eigenlijk heeft Wie schreef de Bijbel? een wat misleidende titel. Sowieso gaat het in dit boek alleen om het Oude Testament. Daarnaast noemt de auteur, theoloog Karel van der Toorn, niet met name specifieke auteurs die de Bijbelboeken geschreven zouden hebben.
Dat kan ook niet, legt hij uit in de inleiding; de schrijvers van destijds hechtten geen belang aan zaken als intellectueel eigendom. Bovendien was er sprake van schrijverscollectieven en verschillende generaties auteurs die een tekst aanpasten. “De zoektocht naar een individuele auteur is in de meeste gevallen dan ook zinloos”, concludeert Van der Toorn. In plaats daarvan is de hoofdrol in zijn boek weggelegd voor de schrijversklásse: een aan de tempel verbonden groep professionals die te midden van een grotendeels analfabetisch volk de oudtestamentische boekrollen produceerde.
Daarbij gingen de bijbelschrijvers en -redacteuren op verschillende manieren te werk. Zo konden ze teksten opschrijven die eerder mondeling waren overgeleverd, of bestaande teksten bij elkaar zetten of met elkaar vervlechten. Ook werden teksten bij het kopiëren uitgebreid of aangepast aan nieuwe omstandigheden. “De gedachte dat de traditionele literatuur een erfenis was die schrijvers door de eeuwen heen ongewijzigd overleverden, stemt niet overeen met de werkelijkheid”, schrijft Van der Toorn.
Als casestudy behandelt de auteur het bijbelboek Deuteronomium. De meeste onderzoekers erkennen dat dit de nodige tegenstrijdigheden en overbodige herhalingen bevat; het idee is dan ook dat er meer dan tweehonderd jaar aan redactiewerk overheen is gegaan. Van der Toorn is nog wat specifieker: volgens hem is de oorspronkelijke tekst drie keer aangepast, en wel wanneer de (enige) boekrol na een jaar of veertig was versleten. Dan moest er een verse ‘moederkopie’ komen en werd er gelijk een nieuwe draai aan de inhoud gegeven. De aanwijzingen voor die aanpassingen en uitbreidingen zijn in de tekst terug te vinden; in Deuteronomium zijn bijvoorbeeld verschillende beginnen en eindes te herkennen.
Met dit soort analyses geeft Wie schreef de Bijbel? een intrigerend beeld van de totstandkoming van de eerste helft van de Heilige Schrift. Wel kost het wat moeite om door het boek heen te komen. De auteur veronderstelt enige voorkennis en vuurt zonder verdere uitleg kreten als ‘hemerologisch’, ‘eschatologisch’ of ‘etiologisch’ op zijn lezers af. Maar ach, zullen we maar zeggen: het is altijd nog makkelijker om Wie schreef de Bijbel? te lezen, dan om zelf Hebreeuwse teksten én de cultuur daaromheen én vergelijkbare culturen uit te pluizen, om daaruit de achtergrond van het Oude Testament te construeren.
Deze boekbespreking verscheen eerder in KIJK 5/2009, naar aanleiding van de hardcoverversie van ‘Wie schreef de Bijbel?’ (€ 29,90). Onlangs verscheen een veel goedkopere editie met slappe kaft:
paperback | 336 pagina’s | Ten Have | € 15,00 | ISBN 978 90 259 6144 2