Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Een vogel die een zwangere wandelende tak eet, poept de eitjes uiteindelijk weer uit. En die blijken daarna gewoon nog uit te kunnen komen.
Wandelende takken vormen een bijzondere groep van insecten. Ze kennen verschillende lengtes (sommige wel meer dan 50 centimeter), kleuren en vormen. Maar ze hebben één ding met elkaar gemeen en dat is dat ze lijken op takken of bladeren. Daardoor worden ze minder goed gezien door roofdieren, waardoor ze makkelijker overleven.
Toch komt het vaak genoeg voor dat een vogel een wandelende tak pakt. Is dat een zwanger vrouwtje, dan heeft zij een geluk bij een ongeluk: haar eitjes worden gewoon intact uitgepoept en geven wandelende tak-baby’s. Dat suggereert althans een groep wetenschappers van de Kobe University. Ze beschrijven hun bevindingen in Proceedings of the National Academy of Sciences.
Lees ook:
- Waarom de pijnlijkste insectensteek ter wereld zoveel pijn doet
- Hommels laten zich op de grond vallen om aanvallende hoornaars af te schudden
- Picture Perfect: Barbiesprinkhaan
Eitjes versus zaadjes
Vogels helpen planten onbedoeld bij hun voortplanting. Door de vruchten te eten, verspreiden ze namelijk de zaadjes die erin verstopt zitten. Daardoor kunnen kilometers verderop nieuwe planten groeien. Tot zover bekend. Maar dat vogels ook onbewust voor nageslacht van de wandelende tak zorgt, is nieuw.
Althans, voor de meeste wetenschappers. Het team van Suetsugu Kenji is al langer bezig de mogelijkheid te onderzoeken. Zo viel het hen op dat de wandelende tak-soort Ramulus mikado flink verspreid leeft in Japan. Dat terwijl de soort helemaal niet kan vliegen. Ook zijn de eitjes van de wandelend onbekend hard, en vertonen ze qua grootte, vorm en textuur wel wat gelijkenis met de zaadjes van planten. Zouden door deze eigenschappen ook de reis door het spijsverteringskanaal van vogels kunnen overleven?
Een lab-experiment van dezelfde onderzoekers in 2018 wijst wel in die richting. Daarbij voerden ze zwangere wandelende takken aan de in Japan veel voorkomende zangvogel bruinoorbuulbuul, en verzamelden ze de uitgepoepte eitjes (zie foto hieronder). Vijf tot tien procent van de eitjes bleek nog intact. En hoewel de eitjes niet uitkwamen (dat is onder normale omstandigheden al lastig genoeg, staat in de publicatie), lijkt deze studie de theorie van vogels als verspreider van eitjes te staven.
Natuurlijke barrières
Bewijs vanuit de natuur zelf ontbrak alleen nog. Dat moest dit nieuwe onderzoek gaan veranderen. Kenji en collega’s werkten dit keer vanuit het biologische idee van ‘genetische isolatie door geografische afstand’. Dat moeten we even uitleggen. Stel, er wonen twee groepen dieren op een eiland, gescheiden door een rivier. Als de dieren kunnen vliegen, zullen er genoeg paringen tussen individuen van de twee groepen plaatsvinden om de genetische verschillen tussen beide groepen klein te houden.
Dat is anders voor de niet-vliegende wandelende tak-soort R. mikado. Verschillende groepen in Japan die worden gescheiden door natuurlijke barrières (dat kunnen naast een rivier bijvoorbeeld ook bergen of kliffen zijn) komen elkaar niet tegen en produceren dus ook geen nageslacht samen. Oftewel: de DNA-verschillen tussen de groepen zullen een stuk groter zijn.
Wandelende tak-vervoer
Terug naar het genetische onderzoek. Kenji en collega’s analyseerden dus het DNA van wandelende takken in verschillende delen van het land. Daaruit bleek dat er genen waren die tussen de groepen onderling weinig van elkaar verschilden. Zelfs wanneer er honderden kilometers afstand tussen zat én met natuurlijke barrières ertussen. Volgens de onderzoekers kon dat maar één ding betekenen: het moeten wel de vogels zijn die de eitjes van zwangere wandelende tak-vrouwtjes vervoeren naar de andere plekken. Daar ontstaat vervolgens een nieuwe groep.
Is het nu zo dat andere insecten ook levensvatbare eitjes verspreiden via vogels en dat we dat tot nu toe niet hebben opgemerkt? Dat denkt het team dan weer niet. De eitjes van de meeste insecten worden namelijk pas vlak voor de legging bevrucht, via sperma die het vrouwtje in haar lichaam heeft bewaard tot het juiste moment. Dus die eitjes kunnen geen nieuwe insecten opleveren.
Sommige wandelende takken, waaronder dus R. mikado, kunnen zich ongeslachtelijk voortplanten. Een bevruchting is dan helemaal niet nodig. Uit een eitje kruipt dan een kloon van het oorspronkelijke wandelende tak-vrouwtje. Wordt ze zwanger opgegeten, dan heeft ze in ieder geval één troost: een deel van haar leeft voort.
Razendsnelle opmars
Bioloog en insectenkenner Jinze Noordijk van het Naturalis Biodiversity Center denkt dat de conclusie van de studie wel klopt. “Deze wandelende takken kunnen nooit vliegen, dus vervoer met vogels zou best eens kunnen. Hoewel transport door de mens, bijvoorbeeld via de aarde onder potplanten, niet altijd is uit te sluiten.”
Sowieso is de wandelende tak volgens hem aan een razendsnelle opmars bezig de laatste jaren. “Door klimaatverandering zie je bijvoorbeeld steeds meer soorten uit Zuid-Europa richting het noorden trekken. Sinds kort woont hier in Nederland bijvoorbeeld de Gallische wandelende tak. En omdat sommige van de insecten zich ongeslachtelijk kunnen voortplanten, is één exemplaar al genoeg om een hele nieuwe groep te starten. Dat kan dus ook in Japan zijn gebeurd, en dan met behulp van vogels.”
Bronnen: Proceedings of the National Academy of Sciences, Kobe University via EurekAlert!
Beeld: KATO Hakuren