De ESA heeft besloten om in 2024 satelliet PLATO te lanceren. Die moet bewoonbare planeten van het formaatje aarde gaan vinden.
Vijf missies waren er in de race om over tien jaar te worden gelanceerd, deze week maakte de Europese ruimtevaartorganisatie ESA de winnaar bekend: PLATO. Deze ruimtetelescoop moet straks in zes jaar tijd ongeveer een miljoen relatief nabije sterren gaan bestuderen. Het doel: aardachtige planeten vinden (of zogenoemde superaardes, die net een maatje groter zijn), waar vloeibaar water, en dus leven, kan voorkomen.
Sterrentrillingen
PLATO, een afkorting van Planetary Transits and Oscillations of Stars, heeft twee taken. Ten eerste hoopt men met de kijker het licht van sterren om de zoveel tijd eventjes iets zwakker te zien worden. Dat is namelijk een teken dat er een planeet voor de ster langs beweegt, die daarbij een deel van het sterrenlicht korte tijd blokkeert. Onder andere de succesvolle ruimtetelescoop Kepler gebruikte dezelfde truc om exoplaneten op het spoor te komen.
Ten tweede gaat PLATO uit het sterrenlicht bepalen wat voor trillingen er op de ster in kwestie plaatsvinden (vandaar het ‘Oscillations of Stars’ in de naam). Hieruit is onder meer af te leiden hoe zwaar, groot en oud hij is.
Weten we eenmaal genoeg van een door PLATO gevonden exoplaneet en de ster waar hij omheen cirkelt, dan kunnen we bepalen of we te maken hebben met een ‘tweede aarde’. Dat wil zeggen: een exoplaneet met een massa vergelijkbaar met die van onze eigen planeet, die zich op een dusdanige afstand van zijn ster bevindt dat er vloeibaar water kan voorkomen. (Of dat water er ook daadwerkelijk is, is weer een ander verhaal.)
34 telescopen
Bijzonder is aan PLATO dat het eigenlijk niet één telescoop is, maar 34 stuks, gemonteerd op één platform (zie het plaatje linksboven). Verder zal de kijker zijn werk gaan doen in hetzelfde gebied in de ruimte waar zich sinds kort de Gaia-telescoop bevindt en waar over een aantal jaren als alles goed gaat de James Web Space Telescope wordt geplaatst. Een populair stukje zonnestelsel dus.
Bronnen: ESA, Max Planck Institute for Solar System Research, University of Warwick
Beeld: ESA