Nieuw onderzoek wijst erop dat de zogenoemde Indo-Europese talen zich samen met de landbouw duizenden jaren geleden vanuit het huidige Turkije hebben verspreid.
Onder andere bijna alle Europese talen worden ertoe gerekend: de Indo-Europese talen, die met bijna 3 miljard sprekers de grootste talenfamilie ter wereld vormen. Maar waar komt deze familie vandaan? Dat denkt een team wetenschappers onder leiding van Quentin Atkinson te hebben achterhaald met een methode uit de biologie.
Koergan of Anatolië?
Over de herkomst van de Indo-Europese talen bestaan twee theorieën. De eerste, die de meeste aanhangers heeft, stelt dat deze talen zich door Europa en het nabije Oosten verspreidden vanuit een gebied ten noorden van de Zwarte en Kaspische Zee. Hiervoor zouden de Koergan verantwoordelijk zijn geweest, een volk van veetelers dat vijf- à zesduizend jaar geleden begonnen rond te reizen.
De tweede theorie houdt daarentegen in dat de talen afkomstig zijn uit Anatolië (het Aziatische deel van Turkije). Van daaruit zouden die zich, samen met de landbouw, hebben verspreid. Dat proces zou dan al 9500 tot 8000 jaar geleden zijn begonnen.
Moeder, mother, madre
Om te bepalen welk van beide theorieën het dichtst bij de waarheid ligt, leenden Atkinson en collega’s een model uit de evolutionaire biologie. Dit model wordt normaal gesproken ingezet om op basis van DNA te bepalen hoe bijvoorbeeld een virusuitbraak is verlopen. Het team van Atkinson keek echter niet naar DNA, maar naar woorden die in de verschillende Indo-Europese talen hetzelfde klinken en dus duidelijk verwant zijn, zoals moeder (mother, Mutter, madre) of drie (three, drei, tres).
Daaruit bleek dat de tweede herkomsttheorie het aannemelijkst is, oftewel: de wortels van het Nederlands en heel veel andere talen liggen waarschijnlijk in het Turkse binnenland. Die conclusie bleef bovendien overeind toen de onderzoekers de verspreiding van de talen realistischer maakten, door te stellen dat verspreiding over zee minder aannemelijk was dan over land.
Wel merken de onderzoekers in hun artikel op dat de landbouw waarschijnlijk niet het enige ‘voertuig’ is geweest waarmee de voorloper van de Indo-Europese talen zich over Europa en het Nabije Oosten verspreidde. Het kan dus wat hen betreft best zo zijn dat bijvoorbeeld de Koergancultuur enkele duizenden jaren later óók een grote invloed had.
Twijfelachtige input
Niet iedereen is overigens ingenomen met het werk van Atkinson. “Taalwetenschappers staan er zeer kritisch tegenover”, zegt Sasha Lubotsky van de Universiteit Leiden. “Niet alleen is het zomaar tellen van woorden weinig zinvol, maar ook de kwaliteit van de input is bijzonder twijfelachtig. Zoals men in de informatica zegt: garbage in, garbage out.”
In een toekomstig KIJK-artikel hopen we dieper in te gaan op deze controverse, en het onderzoek naar de herkomst van de Indo-Europese talen in het algemeen. Stay tuned!
Bron: Science
Beeld: Q. D. Atkinson