Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Met computermodellen en uitgebreid genetisch onderzoek, weten plantwetenschappers de evolutie van de bijzondere bladeren van grassen te ontwarren.
Als je van een strak gemaaid gazonnetje houdt, ontkom je er niet aan regelmatig de grasmaaier aan te zetten. Grassen herpakken zich na zo’n kortwiekbeurt meestal namelijk bijzonder snel. In een mum van tijd is het weer net zo hoog als voorheen.
Dat best indrukwekkende herstelvermogen heeft te maken met bladvorm van grassen. Maar hoe die vorm precies ontstond, bleef lang onduidelijk. Een groep Britse en Amerikaanse plant- en computerwetenschappers schrijft in vakblad Science het mysterie met modellen en genetisch onderzoek ontrafeld te hebben.
Lees ook: Hoe een bij een grasveld ziet
Groeiwijze
Grassen zijn bedektzadigen: bloeiende landplanten die zich, in tegenstelling tot de naaktzadigen zoals coniferen, voortplanten middels zaden in vruchten. Alle bedektzadigen hebben bloemen: soms zo overduidelijk als bij rozen, soms, zoals het geval bij grassen, klein en onopvallend.
Deze bloemplanten worden verder onderverdeeld in de eenzaadlobbigen (monocotylen) en de tweezaadlobbigen (dicotylen). Die eerste groep, waar ook de grassenfamilie onder valt, heeft langwerpige bladeren met parallel lopende nerven die de steel vanaf de basis omcirkelen. De dicotylen daarentegen hebben meestal veel bredere bladeren met vertakkende nerven, die met een eigen steeltje van verschillende plekken op de hoofdsteel van de plant groeien.
Slim de hoogte in
Het is de buisvormige structuur aan de basis van hun bladeren waaraan grassen hun indrukwekkende herstelvermogen danken. Dankzij deze zogenaamde schede, die de steel aan de basis stevig omcirkelt, kan de plant namelijk veilig de hoogte in. De bladeren groeien immers omhoog terwijl het groeipunt – vanwaar nieuwe bladeren groeien – laag aan de grond blijft én daarmee min of meer buiten bereik van grazende dieren én grasmaaiers.
Dicotylen herstellen veel minder snel van een snoeibeurt. Bij deze planten gaan namelijk niet zo zeer de bladeren, maar dat groeipunt zelf de hoogte in. Als dat geknipt, geknapt of afgeknabbeld wordt, heeft zo’n plant veel meer tijd en energie nodig om zich te herpakken.
Modellen
In de negentiende eeuw stelden botanici dat de grasschede het evolutionaire equivalent is van het bladsteeltje bij dicotylen. Maar in de twintigste eeuw zetten men daar vraagtekens bij. Niet alleen de schede, stelden zij, maar het hele grasblad moest zich uit diezelfde structuur ontwikkeld hebben. Op basis van computermodellen en genetisch onderzoek, concludeerde het team achter de nieuwe studie dat hun collega’s uit de negentiende eeuw het bij het juiste eind hadden.
Het onderzoek, dat de cover van Science sierde, moet een eind maken aan de langdurige, verhitte discussie tussen botanici over de origine van het slimme ‘grasblad’. En dat niet alleen. Zo kan het onderzoek doorgetrokken worden naar andere, belangrijke grassen zoals tarwe, rijst en mais. Met bijna 8 miljard mensen op aarde, die allemaal een hapje moeten eten, is uitgebreide kennis over onze gewassen geen overbodige luxe.
Bronnen: Science, EurekAlert!