Er is een systeem bedacht dat ervoor moet zorgen dat er op de lange termijn minder datacenters nodig zijn. Nu verbruiken datacenters in Amerika nog net zoveel energie als 6 miljoen huishoudens.
Een datacenter is niets anders dan een gigantisch warenhuis vol met servers (zie foto). Wanneer je bijvoorbeeld online een video bekijkt, komt die video van een datacenter naar je computer. De servers van zo’n datacenter moeten 24 uur per dag, zeven dagen per week gekoeld blijven om oververhitting van de machines te voorkomen. Datacentra gebruiken momenteel dus niet alleen enorm veel energie, maar kosten ook veel geld.
Een nieuw systeem dat daar iets aan moet gaan doen, heet Nano Data en is bedacht door Vytautas Valancius van het Georgia Institute of Technology (Atlanta, VS), in samenwerking met een Spaans telecombedrijf en een Franse modemfabrikant. Uitgangspunt is dat veel data door meerdere mensen in dezelfde buurt worden bekeken. Dus als je bijvoorbeeld naar een filmpje op het net wilt kijken, hoeft dat dankzij het Nano Data-systeem niet vanuit een energieslurpend datacenter in Amerika te komen, maar komt het bijvoorbeeld bij de buren vandaan.
Om de veiligheid van de internetverbinding te waarborgen, wordt het thuismodem in tweeën gesplitst. Het ene deel is voor het gewone internet, het andere voor Nano Data. Ieder modem dat het systeem heeft, wordt daardoor een klein datacenter. Doordat thuismodems meestal de hele dag aanstaan en niet gekoeld hoeven te worden, wordt er volgens Valancius 60 procent minder energie verbruikt.
Ook los hiervan staat het verminderen van het energieverbruik van datacenters hoog op de mondiale agenda. Zo werd vorig jaar door de Europese Unie een gedragscode voor datacenters opgesteld en worden er verschillende systemen bedacht om het energiegebruik te verminderen. Als er niets gebeurt, is het energieverbruik van internet in 2030 net zoveel als het wereldwijde energieverbruik nu.
Bronnen: New Scientist